FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   39   40   41   42   43   44   45   46   47   48   49   50   51   52   53   54   55   56   57   58   59   60   61   62   63  
64   65   66   67   68   69   70   71   72   73   74   75   76   77   78   79   80   81   82   83   84   85   86   87   88   >>   >|  
Pallieter keerde zich om, en hij hoorde Charlot heur kousen uitdoen, heur rokken opheffen en voorzichtig in het waterken gaan. En als hij wist dat ze omtrent in 't midden was, draaide hij zich plots om, zag haar witte, dikke billen, en schoot in eenen luiden lach. Charlot wist van 't verschieten niet wat doen, sloeg met de gauwte haar rokken naar omneer zoodat ze seffens mestnat waren, en liep dan lijk een bezetene terug uit de beek. En dan begon zij Pallieter uit te schelden voor aap, ballonnekeskop, lange vrijdag, schijnheiligen duuvel, tot ze geen asem meer kon scheppen. En Pallieter stond op den overkant te lachen dat hij rood zag lijk een kers. "Neee," riep Charlot, "ik gon nog liever vroem nor huis dan hier deur te gaan!" en ze trok een gezicht, als wilde ze gaan weenen. "Ni schrieve, Charlot; kom ik zal er oe overzette!" En meteen wipte hij over de beek, nam de kwade Charlot in zijn armen en droeg haar met veel moeite door het waterken. Hij brak er bijna onder, en zij omklemde hem, met in iedere hand een kous, drukte haar hoofd tegen het zijne, en prevelde luidop eenige schietgebedekens. De schrik lag te pakken in haar oogen. "Ziedaar, geloovig vliespaleis," zei Pallieter haar neerzettend. Charlot bleef kwaad, en sprak onder 't gaan geen half woord meer. Pallieter zag naar de schoone landen, en smoorde een groote, houten pijp. De lucht was stil lijk een vijver, en de smoor ging recht naar omhoog. Er hing een sperwer heel hoog aan den hemel, waarin drie kleine wolkskes dreven. Pallieter zag Charlot koppen en zei: "Ge mut dezen avond is nor Marieke schrijve dat ze na komt." "Och ja!" riep ze luid van overmatige vreugde, "wa zal da plizant zijn!" En heel den weg lang hield ze haren mond geen Ave Maria meer stil. Ze dronken op de hoeve een pint, en gingen terug, doch langs eenen anderen kant, terwille van de beek. Het wit licht van de zon was nu verguld, en de schaduwen waren eens zoo lang geworden. Heel de lucht was veranderd in een "schaapkesmerkt", allemaal kleine witte wolkskes tegeneen gedrumd. Het zakkend licht raakte ze, en ze werden roos lijk pasgeboren kinderen. Voorbij een boschken openden zich de verten van de sappige weiden. En God! de weiden waren lijk vuur en vlam. "Charlot, scheid eruit van Marieken!" riep Pallieter. "De zurkel brandt! De zurkel brandt!" Elk blad van den verschgeschoten zurkel slurpte een lek op van het zonnelicht, elk blad brandde ervan, heel de wereld
PREV.   NEXT  
|<   39   40   41   42   43   44   45   46   47   48   49   50   51   52   53   54   55   56   57   58   59   60   61   62   63  
64   65   66   67   68   69   70   71   72   73   74   75   76   77   78   79   80   81   82   83   84   85   86   87   88   >>   >|  



Top keywords:

Charlot

 

Pallieter

 

zurkel

 

kleine

 

wolkskes

 

waterken

 
rokken
 
brandt
 

weiden

 

overmatige


vreugde

 

plizant

 

omhoog

 

sperwer

 

groote

 

houten

 

vijver

 

Marieke

 

koppen

 
waarin

dreven

 

schrijve

 

verten

 

openden

 

sappige

 

boschken

 

Voorbij

 

werden

 
pasgeboren
 

kinderen


scheid

 

zonnelicht

 

brandde

 

wereld

 

slurpte

 
Marieken
 

verschgeschoten

 

raakte

 

zakkend

 

anderen


terwille

 
gingen
 

dronken

 

schaapkesmerkt

 

veranderd

 

allemaal

 
tegeneen
 

gedrumd

 

geworden

 
verguld