FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   81   82   83   84   85   86   87   88   89   90   91   92   93   94   95   96   97   98   99   100   101   102   103   104   105  
106   107   108   109   110   111   112   113   114   115   116   117   118   119   120   121   122   123   124   125   126   127   128   129   130   >>   >|  
erte nog een traag-dokkende kar; en het schip dreef hoofg en geruischloos boven het koele, wassende water. In een zuivere blauwigheid kwam de avond over de rustige wereld. Een groote lijn witte smoor hong voor de verre boomen, en ginder in de blauwe avond-eenzaamheid gloeiden twee hel-roode vuren van brandend patattenloof. De smoor spreidde zich nu lenig over de landstreek uit, en bleef wiegen laag over den grond en het water als een bleeke droom. Er waren fijne reuken in het veld, en de geur van meloenen en appelen kwam uit het kamerken gewerkt. Een groote vrede overal, als na veel zwaren arbeid, en alsof nu een heilige rust gekomen was. Een late vogel lachte in de verre stilte. Op het dek lagen de twee mannen, zwijgend, hun pijp te smoren. Morgen zou Marieke als maagdeken dit schip betreden en vrouw worden in den rijken vruchtenovervloed van 't milde jaar. Hoe feestelijk! hoe prikkelend!... Om niet stil te zitten! En toch dacht Pallieter er niet aan; deze avond was zoo zoet en stil, zoo overweldigend van innerlijken vrede, dat hij zich kalm voelde en zuiver als een heilige. * * * * * Daar was de feest nu in vollen gang. Heel de lange schuur was eene tafel, en overal rond, zat het dicht bijeen met volk dat gulzig at, luid klapte, riep en zong. Het was een lawijd lijk een laatste oordeel, en daar boven uit zoefde nu en dan een zware harmonika en een schelle triangel. Zweetende knechten in hun hemdsmouwen brachten, op berries en afgehaakte deuren, de schotels worst, rookoolen, ham, snijboonen, dampende patatten en kannen bier. De twee poorten stonden over elkander open om veel licht te brengen, en men had er een vrij en ver gezicht op de velden en mastebosschen, waarover een dunne nevel lag, doorsponnen van koperen zon. De grauwe geleemde wanden waren mild bekleed met het donker groen van geschoten aspergien, waarin vinnige papieren rozen helderden. De zaal was blauwig van den smoor, die uit pijpen en sigaren steeg. De zon kroop ver de plaats in en verwekte veel koleur. In het midden aan de vroolijke boerentafel zat het jonge paar: Pallieter en Marieke. Marieke zat daar lijk een popje, stil en stijf in een gespannen pruimpurpel kleedje, dat de borstjes hoog ophief; een witte gaze sluier, die in losse plooien over hare schouders viel, was op het hoofd vastgehouden met een kroontje van witte, in was gesopte, oranje-bloemekens. Ze zat er zedig lijk een nonneke
PREV.   NEXT  
|<   81   82   83   84   85   86   87   88   89   90   91   92   93   94   95   96   97   98   99   100   101   102   103   104   105  
106   107   108   109   110   111   112   113   114   115   116   117   118   119   120   121   122   123   124   125   126   127   128   129   130   >>   >|  



Top keywords:

Marieke

 

Pallieter

 
overal
 

heilige

 
groote
 

poorten

 

stonden

 
elkander
 

lawijd

 

gezicht


velden

 

mastebosschen

 

laatste

 
oordeel
 

klapte

 

brengen

 
dampende
 

Zweetende

 

triangel

 

schelle


knechten
 

deuren

 
berries
 
afgehaakte
 

hemdsmouwen

 
harmonika
 

schotels

 

zoefde

 

snijboonen

 

brachten


patatten

 

rookoolen

 

kannen

 
geschoten
 

kleedje

 

pruimpurpel

 

borstjes

 

ophief

 

gespannen

 

boerentafel


vroolijke

 

sluier

 
oranje
 

gesopte

 

bloemekens

 

nonneke

 

kroontje

 

vastgehouden

 

plooien

 
schouders