FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   130   131   132   133   134   135   136   137   138   139   140   >>  
jakte met de luid knallende zweep. "De wereld in!" riep hij. "De wereld in!" En zie! daar kwam Petrus de ooievaar uit de lucht gezegen en stapte de wagen achterna. Pallieter schoot in een luiden lach, en wilde den vogel streelend prijzen om zijn daad, maar Petrus vloog op en zette zich van boven op den witgehuifden wagen te peinzen, met den bek in de pluimen. Loebas liep bassend vooruit. En zoo rolde de wagen over de zingende Begijnenvest en het regende lauw en langzaam---- Fransoo en zijn vrouw stonden hen af te wachten op den Molenberg. Daar hield Pallieter stil, en aan den voet van den wagen werden er nog eerst twee flesschen ouden wijn gedronken. "G' hed e schoe weer," zei Fransoo, "'t is lak 'n zalf deze rege." En Charlot vermaande Pallieter: "Doed oeve frak toch aan, oe hem is al zoe nat as mest." "Elke lek dien er oep valt is lijk ne meskeskus zoe zuut," zei Pallieter, en hij liet zijn wit hemd maar nat worden; 't was een weldaad. "Mor wor gade nu iest oep weg?" vroeg Fransoo. "Nor daar waar mijn klep wijst," zei Pallieter en hij wierp zijn klak in de lucht, die terug neerviel met de klep naar zuidoost wijzend. "Nor de zonstreek!" juichte Pallieter. "En dan?" vroeg Fransoo. En Pallieter riep hem zingend terug: "Holland, Noorwege, Spanje, Ijs-en Zonland, naar Javitta, drij ure bove d'hel, 't luilekkerland, 't aap-en snotland, vlakten en berge, altij achter mijne neus! Saluu!" Petrus kroop in den wagen. Er werden kussen gegeven. "Kom hier, boschpad," lachte Fransoo, en hij overlaadde de dikke, tegenwerende Charlot met honderd dikke, natte kussen. Kwaad vluchtte Charlot op den wagen, en was rood tot in heur haar van gramschap. "Wij veere nor den Oost!" riep Pallieter, en als Marieke terug op den wagen zat, rolde het span den steenweg op, die door de beemden en velden naar het zoele zuiden kronkelde. Er was geroep en gejuich van weerskanten, en twee minuten later stonden Fransoo en zijn vrouw in een der hoogste molenvensters de reizigers met hunnen zakdoek na te wuiven.---- Ginder lagen de blauwe verten, ginder lag de wereld! Pallieter, die nevens het span ging, met den blauwen tweezak op den schouder, was er blij van ontroerd. Nu had hij voor zich de oneindige wereld, die daar blij en vredig openlag, lijk een noodend paradijs. Beemden vol maaiers, omringd van zeiselengegons, en weiden rijk aan koeien--daarover de perelgrijze lucht, die zich uitregende in dikke, langzame
PREV.   NEXT  
|<   130   131   132   133   134   135   136   137   138   139   140   >>  



Top keywords:

Pallieter

 

Fransoo

 
wereld
 

Charlot

 

Petrus

 
werden
 
stonden
 
kussen
 

gramschap

 

boschpad


lachte
 

tegenwerende

 

honderd

 
overlaadde
 
vluchtte
 
uitregende
 
perelgrijze
 

langzame

 

Spanje

 
Noorwege

Zonland

 

Javitta

 

luilekkerland

 

daarover

 

achter

 
snotland
 

vlakten

 

gegeven

 

ginder

 

nevens


blauwen

 

verten

 
blauwe
 

zeiselengegons

 

wuiven

 

Ginder

 

tweezak

 
schouder
 

oneindige

 

vredig


paradijs

 

openlag

 

Beemden

 

maaiers

 

omringd

 
ontroerd
 
zakdoek
 

hunnen

 

steenweg

 

beemden