lekken, die de geurige ziel der aarde omhoog haalden. Hanen
kraaiden.
En achter hem lag het Netheland, waar hij jaren had geleefd, dat hij bij
zich droeg in al zijn overheerlijke weelde.
Hij bleef er staan naar zien en liet den wagen voort de baan oprijden.
De molen sloeg zijn roode wieken boven de boomen. Het Begijnhof spreidde
achter de hooge vestboomen zijn vredigheid uit en verders lagen de
velden en de hoeven, graasden de schapen, en wandelden de kudden ganzen;
daar lag de Nethe verheven boven de velden gekronkeld, en scheepkes
schoven er op voort. Duiven vlogen in de lucht.
"Hoerra, o land!" riep Pallieter, en hij nam een handvol aarde op, stak
ze in zijnen zak, en zei: "Da's Heiligdoem!" en toen keerde hij zich om,
zag de eeuwige Begijnenbosschen, de blauwe einders, de wereld! Hij
raapte een hanenpluim op, stak ze op zijn klak, en uitgelaten als een
kind liep hij zingend naar den witten wagen, die ginder over de baan
voortwaggelde.
* * * * *
Wijd en ver strekte zich de wijde Nethevallei blauwig uit, onder de
fijne, grijze lucht, die nu en dan een lek liet vallen. In die
wereld-oneindigheid lagen mierig de huizen, plat de bosschen, en klein
en miniem de dorpen en de molengehuchten. Nog kleiner waren de menschen
daarin gestippeld, die het bedrijvig werk des zomers volbrachten: volle
hooiwagens rolden over de wegen, karren gingen en kwamen, menschen heen
en weer, en op de Nethe, die door dit welige land slierde in groote luie
bochten naar den blauwen horizon, schenen de schepen stil te staan, en
een zwart treintje kroop met een weelderige, witte rookpluim achteraan,
traag vooruit. Heel dat land hief zijn gouden geur als wierook in de
lucht. En al ineens stootte de zon uit 't Westen enorme, melkbleeke
lichtbalken door de lucht en over de aarde, dorpen blonken, molentjes
draaiden in helderheid, en over heel die heerlijke, feestende wereld
spande alsdan, als een nooit geziene schoonheid, een klare, breede
regenboog zich uit. De wereld jubelde!...
En zie! ginder, heel, heel ver, een witte stip, langs den kant waar het
Zuiden openklaarde, reed de witte huifwagen den reuzenboging onderdoor.
* * * * *
Alzoo vertrok Pallieter, de dagenmelker, uit het Netheland, en ging de
wijde, schoone wereld in, lijk de vogels en de wind.
End of the Project Gutenberg EBook of Pallieter, by Felix Timmermans
*** END OF THIS PROJECT GUTENBERG EBOOK PAL
|