FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   113   114   115   116   117   118   119   120   121   122   123   124   125   126   127   128   129   130   131   132   133   134   135   136   137  
138   139   140   >>  
" En op het hooge veld, achter twee ossen die den ploeg trokken, ging een zeer zwangere vrouw, zaad in de aarde strooiend. Pallieter deed zijn schoenen uit en waadde door den overstroomden beemd. In de lucht kwam er wat ruimteblauw en ineens, van uit een wolkenspleetje, stak de zon heur gouden licht op de verre, zwarte Begijnenbosschen, en zie! het zwarte bosch werd plots roodpurper in den zonneglans, en bleef alzoo, een wijle helder lichtend in het land. Op een weg, die er blond in liep, en donker achter de boomstammen verloren kronkelde, gingen twee menschen, een man en een vrouw, elk met een zak op den rug. Toen riep er van ginder een koekoek, en de hemel ging weer toe. "Oh," juichte Pallieter dansend. "De botte zwelle lak moeders!" Het was de Lente die openberstte, de eerste verroering van het leven der aarde. Het rilde door de wereld heen, niets had het kunnen tegenhouden. De perijkelen des hemels hadden er nacht en dag op gepekt lijk "den duvel op Geeraard". Het lichaam was vermassakreerd om bij te bleten, maar de ziel, de goddelijke ziel, was zuiver en onaantastbaar gebleven, en richtte zich weer op, om open te breken in al wat van de aarde was. Het leven kwam terug, sterk en rijk zooals voorheen, om te leven, om niets dan te leven!... Verder scheerde een herder de wol van zijn schapen, en terwijl de eenen nog met hun vuile dikke vacht in de kooi te wachten stonden, liepen de geschoornen, wit als botermelk, wellustig blatend rond, blij om de reine lucht, die vrij en bloot hun buik en rug verfrischte. Overal hong de reuk van 't wakker-wordend hout als een zware balsem, en overal klonk het geklop der bijlen en kapmessen. Een verre smidshamer verhoogde de heerlijke stemming. Pallieter kwam in een boschken, de blaren lagen er rot bijeengekoekt, en een groote vogel vloog krassend voor hem op. Hij rook het leven aan 't gisten onder den grond en in de boomen. Hij betastte de boomen om het te voelen. Hij kon er zijn oogen niet afslaan en stond met open mond hun leven te bewonderen. Hoe zij dik van 't sap waren, hoe het in hun hout gevangen zat, worstelde, spartelde om vrij te zijn, van geweld de takken opduwde, ze deed schieten en klimmen, draaien en buigen, wringen en kronkelen van drift, en daar waar het dan eindelijk de schors scheurde en zon zag, versteef het tot een blad, tot een bloem, tot een vrucht. De boomen zijn de handen van de aarde. Pallieter liet een zucht; hij had eens een boom willen zijn
PREV.   NEXT  
|<   113   114   115   116   117   118   119   120   121   122   123   124   125   126   127   128   129   130   131   132   133   134   135   136   137  
138   139   140   >>  



Top keywords:

Pallieter

 

boomen

 
zwarte
 

achter

 

stonden

 
smidshamer
 
verhoogde
 
heerlijke
 

geschoornen

 

liepen


stemming
 

wachten

 

bijeengekoekt

 
blaren
 
boschken
 
wellustig
 
botermelk
 

verfrischte

 

Overal

 
blatend

groote

 

overal

 

geklop

 

bijlen

 

balsem

 
wakker
 

wordend

 

kapmessen

 

kronkelen

 

wringen


eindelijk

 

buigen

 
draaien
 

opduwde

 

takken

 

schieten

 

klimmen

 
schors
 

scheurde

 

willen


handen

 

versteef

 

vrucht

 

geweld

 

spartelde

 
betastte
 
voelen
 

gisten

 

krassend

 

afslaan