FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   102   103   104   105   106   107   108   109   110   111   112   113   114   115   116   117   118   119   120   121   122   123   124   125   126  
127   128   129   130   131   132   133   134   135   136   137   138   139   140   >>  
n, maar als om niets anders te doen dan schoon en wit te zijn. En heel het land was stil lijk de sneeuw zelf. Vervoerd riep Pallieter: "De aarde bidt! Laat alle klokken los!" "Neee, nee!" zei de koster, die dat hoorde, "er is vandaag niks te doen, morge." Maar Pallieter liep naar beneden, naar de klokken, zette zich op den houten balk, duwde en duwde; en de klok begost te zwieren, de klepel ronkte tegen het brons, nog een klank, en plots was het in vollen gang. Het klokkengelui vulde de torenkamer en viel langs de galmgaten over de wijde, witte wereld met een zot gejubel. Pallieter was lijk dronken, de klanken gonsden en ronkten door hem heen, en bij elk omhooggaan zag hij door de galmgaten de wereld wit in sneeuw! De koster trok aan zijn weinig haar van schrik, en beneden kwam de pastoor verbaasd aan zijn venster naar omhoog zien. Als Pallieter er goed van genoten had, ging hij in "De Zwaen" een potteke koffie drinken, en toen reden zij langs een anderen weg huiswaarts. Hier en daar hoorden ze vredig dorschgevlegel en jagerschoten en van achter een boschken kwam gekrijsch van een verken, dat men keelde. Pallieter zweepte op Beyaard, om er gauw bij te zijn. Als ze er aan kwamen, rochelde het verken nog en de slachter tapte het bloed af in een eerden teil; het bloed gudste over de pan en sprenkelde rood in de sneeuw. De vrouw stak een vuur van rijsthout aan om het haar af te branden. Het was een vet varken, een model, en Pallieter vroeg om de helft te koopen. Er werd geboden en afgeboden en eindelijk kreeg hij tegen ordentelijken prijs een halve beest. Als er de darmen waren uitgehaald, droeg hij het in de slede, en kreeg het de eereplaats tusschen Marieke en Charlot, en zoo reden ze dan verder door het witte land naar huis. OUDE ZANGEN Na den noen was het grijs uit de lucht en wierd de hemel bleekblauw met een verre slappe zon. De koude was bijtend, en voor den vlammenden haard zat Pallieter nu een pijp te smoren. Marieke zat te naaien nevens hem, en Charlot was in de andere plaats aan 't kousen stoppen. Het was stil en innig. Tybaert lag op Marieke's schoot te ronken, de hangklok tikte kalm over end' weer en boven het vuur zong de geelkoperen moor. Pallieter genoot van de vlammen die rond de groote houtblokken kronkelden. Het was er zoo vol vrede, het hout kraakte, en buiten, op de hofgracht van 't Begijnhof, schaverdijnden vele Begijntjes. Hun gesnap en helder gelach weerklonk frisch doo
PREV.   NEXT  
|<   102   103   104   105   106   107   108   109   110   111   112   113   114   115   116   117   118   119   120   121   122   123   124   125   126  
127   128   129   130   131   132   133   134   135   136   137   138   139   140   >>  



Top keywords:

Pallieter

 

sneeuw

 
Marieke
 

wereld

 

galmgaten

 
beneden
 
koster
 
verken
 

klokken

 

Charlot


ZANGEN
 

bleekblauw

 

koopen

 
afgeboden
 
geboden
 
rijsthout
 
branden
 

varken

 

eindelijk

 
ordentelijken

eereplaats

 

tusschen

 

verder

 

uitgehaald

 

darmen

 
slappe
 

andere

 

kronkelden

 

kraakte

 

houtblokken


groote

 

geelkoperen

 
genoot
 

vlammen

 

buiten

 

hofgracht

 

gelach

 
helder
 

weerklonk

 

frisch


gesnap

 

Begijnhof

 

schaverdijnden

 

Begijntjes

 

naaien

 
smoren
 
nevens
 

plaats

 

bijtend

 

vlammenden