FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   97   98   99   100   101   102   103   104   105   106   107   108   109   110   111   112   113   114   115   116   117   118   119   120   121  
122   123   124   125   126   127   128   129   130   131   132   133   134   135   136   137   138   139   140   >>  
ij wipte zich op zijn hukken. Heel de wereld was besneeuwd! God, o God! Geestdriftig sprong Pallieter over Marieke uit het bed en liep naar het venster; een goede kou sloeg hem in 't gezicht. Hij kon niets zeggen van aandoening en geluk. Sneeuw, sneeuw, overal witte, dikke sneeuw! De verten, de velden, de hagen, de waterwegen, de boomen, hoeven, wegen en straat, alles wit en blank, versch uit den hemel gevallen, met al de frischheid en de jongheid van een kind! En die witheid deed alle geruchten zwijgen en gaf een stilte van een kerk over heel de wereld. Pallieter had die heerlijkheid in eenen oogopslag gezien; zijn hert sprong op, juichend schoot hij zijn broek aan en holde van de trap roepend: "Het Geluk, het Geluk!" Hij wierp de deur open en wou de sneeuw inrollen, maar ach, 't lag daar zoo maagdelijk om zelfs door geen musschenpootje geschonden te worden. "Een moet toch den ieste zijn," zei hij, sloeg een kruisken, en buitelde dan in de sneeuw. Hij rolde overentweer, liep door de mollige, koude tapijten, sloeg en stampte er in, lijk een zwemmer doet in 't water. Marieke was aan 't venster komen zien en riep opgewekt, de handjes kletsend: "Och, hoe schoen! hoe wit, hoe wit!" Een sneeuwbal vloog nevens haar hoofd de kamer in en zij gichelde het uit, omdat Pallieter haar niet geraakt had, en riep: "Wacht ik kom meespele!" Ondertusschen was Pallieter al begonnen met een sneeuwen vent te maken. Zij hielp hem; hij stapelde het logge lijf op en zij rolde door den sneeuw een bol, die allengskens grooter en grooter wierd. Dat was de kop, en met getweeen hadden ze allen last om hem op het lijf te zetten. Pallieter plaatste er een ouden hoed op van een musschenschrik, stak hem een bezem in de hand en duwde met den duim oogen, neus en tanden in het hoofd en daarbij nog een steenen pijp. Ginder kwam Charlot van de mis. "Stekt oe weg," zei Pallieter tot Marieke. Ze verscholen zich achter eenen boom en maakten op voorhand sneeuwballen gereed. Charlot was nu nog eens zoo dik door de vele winterkleeren, onderrokken, jakken en slaaplijven. Ze droeg een sajette kappelin met groene glazen perels in, sokken en zware kloonen aan de voeten, een roode wollen sjaal met groene ruiten, rond het lijf, en aan den hals een vos konijnenpelsken. Ze glimlachte. Maar klets! een sneeuwbal vloog naar heur hoofd, die rats haar kappelin op zij-sloeg. Het mensch was zoo verschrikt dat ze op een loop schoot, zooveel haar dikk
PREV.   NEXT  
|<   97   98   99   100   101   102   103   104   105   106   107   108   109   110   111   112   113   114   115   116   117   118   119   120   121  
122   123   124   125   126   127   128   129   130   131   132   133   134   135   136   137   138   139   140   >>  



Top keywords:

Pallieter

 

sneeuw

 
Marieke
 

grooter

 
groene
 

kappelin

 

wereld

 
sneeuwbal
 

venster

 

schoot


sprong

 

Charlot

 

musschenschrik

 
plaatste
 

zetten

 

begonnen

 
sneeuwen
 

Ondertusschen

 

meespele

 

geraakt


getweeen
 

hadden

 
stapelde
 
allengskens
 

achter

 
wollen
 

ruiten

 

voeten

 

perels

 

glazen


sokken

 

kloonen

 

konijnenpelsken

 
verschrikt
 

zooveel

 

mensch

 

glimlachte

 

sajette

 

verscholen

 

steenen


daarbij

 

Ginder

 
maakten
 

winterkleeren

 

onderrokken

 

jakken

 

slaaplijven

 

voorhand

 

sneeuwballen

 
gereed