FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   86   87   88   89   90   91   92   93   94   95   96   97   98   99   100   101   102   103   104   105   106   107   108   109   110  
111   112   113   114   115   116   117   118   119   120   121   122   123   124   125   126   127   128   129   130   131   132   133   134   135   >>   >|  
zwollen, nevel en prikregen meejagend in zijn groot geweld. Dagen achtereen stonden de koppen der boomen gebogen, de blaren omgeslagen en het gers plat op den grond. Dan kwam de mist de blaren rotten, en de koeien loeiden naar den warmen stal. Binstdien vierden Pallieter en Marieke in hun huis hun jeugdig liefdefeest. Maar nu was het weer terug opengegaan en de lage zon liet de heerlijke verten zien. Deuren en vensters open! O God! nu was de wereld heelemaal van aangezicht veranderd! Het machtige groen, dat zooveel maanden de boomen had bekleed, was nu geel, bruin en rood geworden! En van uit het mos, de lucht, het veld, de beken en het riet, uit het groote en het kleine, kwam er eene heilige rust, eene zuivere stilte en hooge sereniteit. De bladeren vielen, de winter rilde aan den horizon. Het was er mee gedaan. Het leven had alles gegeven wat het kon. Het was moe en uitgeput, en ging nu rusten terug in den grond, en er nieuwe krachten vergaren voor te naaste jaar. Kikkers, vleermuizen, vogelen en krekels, alles doet en moet mee met de wet. Terugwerking. Het is de inademhaling van de wereld. Allerhande nieuwe levens zijn nu geboren en hebben geleefd, en daar het leven altijd maar leven moet en leven geven, zoo haalt het er vele terug naar binnen, om er te naaste jaar andere zielen in te blazen. Hoe kan het anders? van waar zou de aarde het omhulsel der zielen blijven halen? Zij is immers rond en afgerond, en er is niet meer stof in dan er in is. Daarom doen die heengaan mee om anderen te laten komen. Zoo heeft ieder zijn toer, en 't eens is even schoon als 't ander, omdat het mee tot den asem van het leven behoort. Och 't is zoo schoon als men er aan denkt, maar ach, wij menschen zouden het toch anders willen!... * * * * * Het was hier stil bij de vele kabbelende beken, onder de hooge gele boomen en het dichte bruingeworden struikgewas. Er was een noenzon, en niets te hooren dan het droog tikken van een vallend blad. Pallieter had een blauwe met roggemeel gevulde tweezak over den schouder hangen en ging naar huis langs de draaiing van een diepe beek. Hij was dronken, dronken van al de intense herfstkleuren, en zijn mond zag purpel van den overvloed lauwzoete brembezen, die hij onderwegen had geplukken en opgegeten.... Weer werd hij aan den grond gelijmd, als hij zag in welke schoonheid hij hier stond. Hei! Al die geelgeworden bladeren, die gele boomen, waren doo
PREV.   NEXT  
|<   86   87   88   89   90   91   92   93   94   95   96   97   98   99   100   101   102   103   104   105   106   107   108   109   110  
111   112   113   114   115   116   117   118   119   120   121   122   123   124   125   126   127   128   129   130   131   132   133   134   135   >>   >|  



Top keywords:

boomen

 

nieuwe

 
naaste
 

zielen

 
anders
 

schoon

 

wereld

 
bladeren
 

Pallieter

 

blaren


dronken

 

anderen

 

heengaan

 
opgegeten
 

geplukken

 

brembezen

 
lauwzoete
 

onderwegen

 

Daarom

 

omhulsel


geelgeworden
 

blijven

 
gelijmd
 
schoonheid
 

immers

 
afgerond
 

overvloed

 

noenzon

 

draaiing

 

dichte


bruingeworden

 

struikgewas

 

hooren

 
gevulde
 

tweezak

 

schouder

 

roggemeel

 

blauwe

 

tikken

 

vallend


intense

 

behoort

 
hangen
 

herfstkleuren

 

willen

 

kabbelende

 

zouden

 

menschen

 

purpel

 
heerlijke