FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   85   86   87   88   89   90   91   92   93   94   95   96   97   98   99   100   101   102   103   104   105   106   107   108   109  
110   111   112   113   114   115   116   117   118   119   120   121   122   123   124   125   126   127   128   129   130   131   132   133   134   >>   >|  
rieke zuchtte, en zwijgend lei Pallieter het schip aan een knotwilg vast. Er was nu hier en daar een lichtje.--"Kom nu gaan we naar beneden," zei hij. Daar werd ook de lamp aangestoken, en als Marieke heel dien overvloed van schoone vruchten zag en het witte beddeken, dat Pallieter openlei, toen sloeg ineens het bloed naar heur hoofd, haar hert klopte, en stil en gelaten lei ze heur hoofdeken tegen zijn borst. En daarbuiten, door den avond en den damp, lichtte de open vierkanten luik als een teeken van grooten vrede en geluk. * * * * * Wat een genot als zij 's morgens wakker werden in 't warme beddeken, te midden van den fruitreuk, als zij door het ronde raampje nevens hun hoofd, een zonbeschenen vlakte zagen openliggen, met mosbegroeide kentelende heuvels omendom. Ze grepen elkander vast en begosten te fikfakken lijk twee kleine kinders. Fruitetend kwamen zij op het dek, en hei wat een plezier! Wind en Zon! In den nacht had het geregend en nu was alles eens zoo frisch en versch. Een breede, malsche wind rolde heerschend over de wereld; de nevelen waren weggevaagd en de zon zoelde verjongd en verrijkt van tusschen melkwitte rappe wolken op de groene aarde! Het schip veerde nu met spierwitte open zeilen, die de wind deed zwellen lijk buiken. Het schip joeg vooruit over het zilverrimpelig water, het hout kraakte, en de roode wimpel kletterde.--Loebas baste, maar zijn gebas viel uiteen lijk zand. Geen stem kon staande gehouden worden. De smoor sloeg nevens de schouwpijpen der eenzame huizekens, en een witte molen draaide op een heuvel haastig zijn wieken rond. Mariekes rokken wierden tusschen en tegen haar struische beenen geslagen en gespannen, dat men duidelijk haar schoone vormen zag. Pallieters pijpsmoor verwaaide met den wind. Dat was buitengewoon zoo te kunnen veeren! en beiden bleven recht staan om den goeden wind overal te voelen drukken. En zoo vaarden ze steeds verder en verder op, de schoone Nethe, die boven het land verheven lag. "O Marieke!" riep Pallieter en hij nam zijn lieve vrouw in zijn armen, zag haar in de groote, blije, luisterende oogen. "Gij hed mij leve eens zoo groet en schoen gemokt! Hoe moet ik God bedanke?" Zij zweeg, en toen riep hij: "Wij zullen zijn fruit ete!" En hij perste met bei zijn handen een grooten druiventrossel in haren open mond. HORENGALMEN Breed, machtig en gestadig had de Bamiswind dagen over de aarde ge
PREV.   NEXT  
|<   85   86   87   88   89   90   91   92   93   94   95   96   97   98   99   100   101   102   103   104   105   106   107   108   109  
110   111   112   113   114   115   116   117   118   119   120   121   122   123   124   125   126   127   128   129   130   131   132   133   134   >>   >|  



Top keywords:

schoone

 

Pallieter

 
grooten
 

verder

 
tusschen
 

nevens

 

Marieke

 
beddeken
 

draaide

 

haastig


heuvel

 

huizekens

 

eenzame

 
Bamiswind
 

wieken

 

schouwpijpen

 
rokken
 

gespannen

 

geslagen

 

duidelijk


beenen
 

struische

 
Mariekes
 
wierden
 

worden

 
zullen
 

kletterde

 

Loebas

 

wimpel

 

zilverrimpelig


perste

 

kraakte

 

staande

 
gehouden
 

vormen

 

uiteen

 

verwaaide

 

groote

 

druiventrossel

 

handen


luisterende

 

schoen

 
gemokt
 

HORENGALMEN

 

verheven

 

bleven

 

beiden

 

veeren

 

pijpsmoor

 
buitengewoon