FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   54   55   56   57   58   59   60   61   62   63   64   65   66   67   68   69   70   71   72   73   74   75   76   77   78  
79   80   81   82   83   84   85   86   87   88   89   90   91   92   93   94   95   96   97   98   99   100   101   102   103   >>   >|  
weet plakte lijk perels op hun voorhoofd, en om zich te verkoelen dronken zij maar aanhoudend van het bruine troebele bier. Elk deur-en venstergat was een helle schilderij. 't Waren bleeke wegen door 't koren en het groen, hier en daar een Netheglans, roode daken tusschen volle boomen, koeien in de weiden, witte kapellekens aan den weg, bosschen en rustende molens in de verten, en duiven in de lucht. Er waren boeren bij die niet omzagen voor een dozijn wafelen, en altijd nog even appetijtelijk de smoorende keuken binnenzagen. Hun mond en handen plakten van vet en konfituren, en zij gaven zich den tijd niet om hun neus te snuiten. Lijk korenten, die mee bij de zoete spijzen behoorden, zaten de vliegen over de tafel heen verspreid. Bij Pallieter kon de wafelengoesting maar niet weggaan, en al etende zocht hij nu eens naar den kaneelsmaak, den eiersmaak en naar de boter; hij vulde zijn neus met hun lekkere geuren, en kraakte nu al zijn elfde wafel vaneen. Al etende zag hij met blijde verwondering naar het bezonde, kalme veld, waarover een klein kloksken luidde, naar de roode, gulzige smoelen der boeren, en naar zijn allerzoetst Marieke. Hij neep onvoorziens in hare heupen, dat zij opsprong en gichelde, en onder tafel omstrengelde zijn been het hare. Zijn gezicht blonk van het zweet en van het wafelenvet, en zijn handen plakten van den suiker. En nadat zij met hun getwintigen zoo omtrent een honderdvijftig wafelen hadden binnengespeeld, werden de schotels en pinten weggehaald, en bracht men Fransche en genever. Nu werden de pijpen aangestoken, en een vlakke smoorwolk dreef seffens boven de koppen. "Liekes, liekes!" riepen er stemmen, en Pallieter begon te zingen van "De visscher van Blanckenberghe," en bij het refrein wiegde breed de menschenkring, arm aan arm, al zingend over end' weer. Als 't lieken uit was en iedereen van 't schudden en touteren in 't zweet stond, moest Marieke zingen. Ze stond recht en zong met aangenaam, hier en daar wat haperend stemmeken, van "De Klepperman." Pallieter onderlijnde met de lippen zijns monds het lied met fijn gefluit, en bij het refrein: "en de handjes gaan van tikke tikke tik, en de voetjes gaan van tokke tokke tok, en hij doet zijn eersten ronde...." klopten en sloegen hun handen zoo hard als leeren zweepen en de voeten lijk hamers. Er waren boeren bij die er voor recht stonden, om heel het gewicht van hun zware plompe schoenen op den vloer te laten bonken. Ze mo
PREV.   NEXT  
|<   54   55   56   57   58   59   60   61   62   63   64   65   66   67   68   69   70   71   72   73   74   75   76   77   78  
79   80   81   82   83   84   85   86   87   88   89   90   91   92   93   94   95   96   97   98   99   100   101   102   103   >>   >|  



Top keywords:

handen

 

Pallieter

 
boeren
 

plakten

 
wafelen
 

zingen

 

werden

 
Marieke
 

etende

 

refrein


riepen

 

smoorwolk

 

vlakke

 
pijpen
 

aangestoken

 

seffens

 
genever
 

schoenen

 

Liekes

 

gewicht


koppen
 

liekes

 
plompe
 
pinten
 

wafelenvet

 
suiker
 

bonken

 

gezicht

 

getwintigen

 

stemmen


weggehaald

 

bracht

 

schotels

 
binnengespeeld
 

omtrent

 

honderdvijftig

 

hadden

 

Fransche

 

voeten

 

haperend


aangenaam

 

omstrengelde

 
eersten
 

voetjes

 

gefluit

 

lippen

 

stemmeken

 

Klepperman

 

onderlijnde

 
touteren