FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   59   60   61   62   63   64   65   66   67   68   69   70   71   72   73   74   75   76   77   78   79   80   81   82   83  
84   85   86   87   88   89   90   91   92   93   94   95   96   97   98   99   100   101   102   103   104   105   106   107   108   >>   >|  
e leven van een vallende ster. Pallieter was er diep door aangedaan en zijn oogen gingen van de eene ster naar de andere, van den Hellewagen naar den Reus, van de Poolster naar de Drie-Koningen en zoo voort; hij zocht de verste sterren, en dan die daar nog achter lagen, fijn lijk het punt eener naald, en als zijn oogen geen sterren meer en raakten, maar den zuiveren nevel van de groote baarmoeder, dan deden het zijn gedachten. Hei! sterren, sterren overal! Sterren boven, beneen, rond en onder hem.... Pallieter kromp ervan ineen en zei onwillekeurig:--"Woroem?".... En ineens, als op zijn lijf gegroeid, droeg hij, zoodat hij er 't kiekenvleesch van kreeg, de eindeloos besterde diepte der ruimte in zijn hart, en hij zei met een zucht: "O zaad van God, ge doet me beven ... Marieke, Marieke, zie omhoog...." Maar Marieke sliep zachtekens in zijn armen. "Wa geluk," zei hij seffens. Hij vond het ook zoo schoon, zoo een en zuiver met den grooten vredigen nacht en een plotse teederheid welde in hem op. Hij gaf haar een pluimlicht kusken van bewondering en ontroering. 't Was te schoon en te innig om het te storen, en hij maakte de ligging van zijn voet over haar been voorzichtig wat lichter, opdat het haar niet zou hinderen.... Hij snoof de versche geuren op, en de maan bedekte twee naar elkander verlangende sterren. En zie, door den gezuiverden hemel dreef nog een eenzaam wit wolksken. Het kwam aarzelend verder en 't werd als aangetrokken door de maan. Het sneed er juist onder door, en zie, het gleed seffens vol ijle, roze, groen en mauve kleuren en 't was lijk een ineengezonken regenboog die voor de maan kwam drijven. Maar 't gleed verder, verloor weer plots zijn zoete tonen, wierd wit en dreef aarzelend voort, alleen door den nacht. 't Was lijk een glimlach van den nacht geweest.... De verre nachtegaal zoog voort op zijn klanken en nu en dan kwaakte in de beken een vorsch.... De nacht nam toe in klaarte; de smoor steeg dichter op uit de slooten, en dampte uit den grond. De oneindige stilte suisde en 't was alsof men de manestralen schijnen hoorde. Het gers was wak en verroerde niet. En onwillekeurig, door de stilte van den adem van den nacht gesust, sloot Pallieter zijn oogen, zag nog door de toee oogschellen de klaarte van de maan die voor hem stond en hem rijkelijk overgoot, en viel dan in een diepen slaap.... De groote nacht werkte door, en vervulde stilaan zijnen tijd. Sterren bleven vallen, de and
PREV.   NEXT  
|<   59   60   61   62   63   64   65   66   67   68   69   70   71   72   73   74   75   76   77   78   79   80   81   82   83  
84   85   86   87   88   89   90   91   92   93   94   95   96   97   98   99   100   101   102   103   104   105   106   107   108   >>   >|  



Top keywords:

sterren

 

Marieke

 
Pallieter
 

klaarte

 
schoon
 

aarzelend

 

verder

 
seffens
 

Sterren

 

onwillekeurig


stilte

 

groote

 

overgoot

 
rijkelijk
 

diepen

 

aangetrokken

 
kleuren
 

ineengezonken

 

oogschellen

 

stilaan


bedekte
 

elkander

 
vallen
 
geuren
 

versche

 
verlangende
 

gezuiverden

 

wolksken

 

regenboog

 

vervulde


zijnen

 

bleven

 

eenzaam

 
werkte
 

schijnen

 

hinderen

 

hoorde

 

vorsch

 

kwaakte

 

manestralen


slooten

 

dampte

 
suisde
 

dichter

 

klanken

 

verloor

 

oneindige

 

gesust

 

drijven

 
nachtegaal