ffe staan, hier is verschen bock en as
g'n koem geft, meugde ellen buik vol drinke!"
Seffens kwamen zij afgeloopen, elk met hun koffiekom en wrongen om 't
dichtst bij 't tonneken te staan. Met een lierenaarsmes sneed Pallieter
de kurk er uit en klets daar spoot het bier er uit, maar de kommen
wierden er ondergehouden, schuimend gevuld en gulzig leeg gedronken. In
het gat wierd er een gauw gemaakten houten tap gestoken, en zoo konden
ze drinken zonder haast, en liep er niets verloren.
Ze schaarden zich zittend rond het tonneken, en Pallieter dronk zooveel
hij kon uit een groote kom, beschilderd met een rooden papegaai. Er kwam
geen einde aan den dorst; gedurig aan spoot het bier uit het gat, en er
werd gedronken en gelachen dat het zweet hen op het voorhoofd perelde.
"Nij nog e muzikske en 't is keremis!" lachte een meid.
"Alle Araan!" riepen er stemmen tot een te langen, mageren jongen,
"haald a schuiftrompet, dan kunne we danse!"
"Ja!! ja!" riepen ze nu verward, "w'hemme nog al den tijd! Alle spoed
oe! zij rap!" De jongen liep gewillig weg, wijl de meisjes van de pret
het uitgichelden en malkander zotten praat toesloegen.
Ondertusschen dronken ze, een oude vent was tapper, en daar kwam de
jongen van huis terug, met zijn broeder en een groen uitgeslagen koperen
schuiftrompet.
Hij dronk eerst nog een pint van 't smakelijke gele bier, en begost
toen, in zijn volle lengte rechtstaande, een langen wals te spelen.--De
klanken vielen vreemd uit de korenstilte en droegen ver. En zie!
iedereen was aan den dans behalve de oude, die voor zich zelf maar
tapte. Elke jongen nam een meiske, en de jongens die overschoten dansten
met elkaar; zoo danste Fransoo met een klein bultig boerken. Maar
Pallieter had er het bloemeken uitgehaald; een mollig ding met bloote
braaien en armen, en een blozend gezicht vol rose zomersproeten. Ze had
oogen vinnig lijk van een kat.
Al dansend drukte hij haar malsch lijf tegen het zijn, zoodat hij goed
al hare vormen waarnam, en zijne handen betastten gulzig hare waggelende
heupen, dat zij het uitkreet van de pret.
De dans was uit, en zij zetten zich nevenseen in 't gers, bij de anderen
rond het vat. Allen hijgden, en hun boezems gingen op en neer.
Als zij weer eens goed van 't lekkere bier genoten hadden, riep
Pallieter: "Alle gauwkes nog nen dans!"
't Was nu nen polka. Weer nam hij hetzelfde meiske, en zij dansten dol
en wild. Hij drukte haar dichter tegen zich aan, danste uit de
|