FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   32   33   34   35   36   37   38   39   40   41   42   43   44   45   46   47   48   49   50   51   52   53   54   55   56  
57   58   59   60   61   62   63   64   65   66   67   68   69   70   71   72   73   74   75   76   77   78   79   80   81   >>   >|  
in de lucht. Iedereen stond te lachen om breuken te krijgen, en Pallieter rolde er van op den grond. Verlamd en vermoeid gingen zij zitten uitrusten op den groenen Nethedijk, terwijl de zon de wereld met gouden armen omhulde. * * * * * Als zij, tot bij klaren maneschijn, onder de lage takken van kromme appelboomen en mispelaren hadden gegeten en gedronken, gelachen en gedanst, en, tot slot, het kort, rap vuurwerk hun beenen had doen rillen, namen zij met veel lawijd en gepol afscheid van Charlot, en trokken zingend, terwijl Pallieter aan den arm van Marieke op een mondharmonika speelde, langs de vest en door de straten naar de statie. Daar gaf hij de vrouwmenschen allen een paar klinkende kussen, bij Marieken kon hij er bijna niet uitscheiden, en hij liet haar niet los voordat ze beloofd had binnen kort voor enkele dagen weer te komen. En ze vertrokken, verhit en luidruchtig, in hun schoon kostuum naar hun ver dorp, om morgen bij zonsopkomst alweer met slechte kleeren in het mest en het groeiende veld te staan labeuren ... En Pallieter voelde dat er iets van hem meeging naar ginder. Als hij thuiskwam lag Charlot in de keuken met ovenrood hoofd op de tafel te slapen, met nevens haar den paternoster en getijdenboek. In den hof rook het naar verbrand papier van 't afgestoken vuurwerk. De maan scheen en lichtte op stukken flesschen en tellooren, in het gers, door het spuitende fonteintje, en op de ordelooze glazen, eetgerief en vruchten op de tafel. Pallieter vond het schoon. Hij zette zich op eene bank en zat het stil te bezien. Heel ver in de stad was er nog kermismuziek, en een nachtegaal floot dicht bij hem. Hij zag hem zitten met den staart scherp profileerend op den zilveren manebol. Hij floot kort, beluisterde lang zijn eigen, maar elke klank was goud waard. Zoo zat Pallieter daar lang met den schijn der maan op zijn handen, en de nacht sprak tot zijn hart. Hij ging wandelen. De Nethe was stil, en slechts nu en dan lekte de maan een guldene plooi in het donkere water. De beemden lagen vol droom en het gers was nat van den dauw. De stilte was heilig. Pallieter wandelde langzaam voort, plukte een natte bloem, die hij tusschen de tanden wiegelen liet, en zijn schaduw wandelde met hem mee. Hij kwam in het veld, waar de vruchten roerloos in den lagen nevel stonden. Het koren glom, strunken bogen maanbelicht over met witte bloemen begroeide grachtjes, en
PREV.   NEXT  
|<   32   33   34   35   36   37   38   39   40   41   42   43   44   45   46   47   48   49   50   51   52   53   54   55   56  
57   58   59   60   61   62   63   64   65   66   67   68   69   70   71   72   73   74   75   76   77   78   79   80   81   >>   >|  



Top keywords:

Pallieter

 

wandelde

 

Charlot

 

vuurwerk

 

schoon

 

terwijl

 
zitten
 
vruchten
 

profileerend

 

nachtegaal


beluisterde

 

scherp

 

staart

 

manebol

 

zilveren

 

flesschen

 

tellooren

 

spuitende

 

fonteintje

 
stukken

lichtte

 

papier

 

afgestoken

 

scheen

 

ordelooze

 

glazen

 

bezien

 

eetgerief

 
kermismuziek
 

wiegelen


tanden

 

schaduw

 

tusschen

 

langzaam

 

plukte

 
roerloos
 

bloemen

 

begroeide

 

grachtjes

 

maanbelicht


stonden

 
strunken
 

heilig

 

stilte

 

verbrand

 

wandelen

 
handen
 

schijn

 

slechts

 
beemden