hier allemaal veul ete, want er is veul geried gemokt, 't moet
allemol oep! En daaroem zeg 'k, dat de vier mensche die 't minste zullen
ete, staaltje moete trekke, en dat den die die het kleinste strooike
trekt, me zan bloete achterkake in een talloor rijspap moet gon zitte!"
Dat werd met luid gelach aanvaard, en toen is er gegeten en gedronken
lijk op een feest van Jupiter.
Niemand wilde de schande ondergaan van het belachelijkste gedeelte zijns
lichaams te vertoonen. En de vrouwen zoowel als de mannen, ze duwden het
eten er in, ze deden om ter meeste; de een wilde niet onder doen voor
den anderen.
En er kwam achtereenvolgens in overvloed; tarbot met aardappelen, hesp
met laboonen, kalfsgebraad met aspergien, kempische kiekens met salaad,
een heel speenvarken, met bril voor de oogskes en appelsien in den
snuit, honderd meters worst met witte kool enz., en er werd daarvan
gegeten, opgeladen en bijgeschept dat het zweet hen op het voorhoofd
stond en in hun telloor lekte. En om alles beter in hun maag te krijgen,
goten zij gedurig van het koele bier en den fijnen wijn door hunne keel,
zonder kloeken of slikken lijk door een stoofbuis. Het was een lawaai en
rumoer, en er werd gelachen als er een wat te weinig at, en op voorhand
victorie gekraaid en gezongen.
De zon en de lommer speelden op hunne roode gezichten en glansden helder
op de stijve kielen en op de zijden halsdoeken; en daarbuiten, over de
haag, schitterde de lenige Nethe, en strekten zich de rustige
Zondagvelden uit. Er hongen zoete liederen in de boomen, en de aangename
reuk der stoverijen wandelde in het veld.
Pallieter, die nevens Marieke zijn plaatsken had gezocht, zat zich soms
krom te lachen, als hij die vretende menschen zag.
Charel Verlinden, een dikke boteropkooper, liet de karbonaden met
peekens en erwten passeeren. "Ik zal straks man scha wel inhale," zei
hij. Maar iedereen begost hem uit te lachen, en zij verkneukelden er
zich reeds in, zijn groot achterste te zien.
De buiken zwollen, en drie menschen stonden te wachten voor 't vertrek.
En nog kwam er maar gedurig aan versch eten.
Een jonge boer wierd ineens bleek, liep achter een boom, lijk een ezel
balkend, braken, en kwam terug zeggende: "'t Is niks." Hij dronk zijn
glas wijn leeg en ontstak een versche sigaar. Marieke gaf maar heelder
stukken vleesch aan Loebas en meneer Pastoor zei: "Drinken is ook eten".
Deze voelde zich beschermd door zijne soetaan, en dronk maar den ouden
zw
|