FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   192   193   194   195   196   197   198   199   200   201   202   203   204   205   206   207   208   209   210   211   212   213   214   215   216  
217   218   219   220   221   222   223   224   225   226   227   228   229   230   231   232   233   234   235   236   237   238   239   240   241   >>   >|  
een hamer. En hij mocht nog zoo vroeg opstaan, Simon Praet was altijd voor hem op, en droever was zijn gelaat, en somberder zijne blikken, als iemand die bereid is tot sterven of strijden. Somtijds, bij een zucht, vouwde Praet de handen biddend te zamen en scheen hij vol verontweerdiging. Zijne vingeren, alsook zijn hemd en zijn armen, waren vettig en zwart. Uilenspiegel wilde weten van waar de hamerslagen, de zwarte armen en Praet's neerslachtigheid kwamen. Op een avond, dat hij in de taveerne de Blauwe Gans was gebleven, in gezelschap van Simon, die er zijns ondanks gegaan was, gebaarde hij zoo dronken te zijn en zoo'n zeer in het hoofd te hebben, dat hij zich onverwijld te bedde moest leggen. En Praet bracht hem neerslachtig naar huis. Uilenspiegel sliep op den zolder, bij de katten; het bed van Simon was beneden, dicht bij den kelder. Uilenspiegel die dronkenschap bleef voorwenden, klom waggelend de trap op, en gebaarde schier te vallen, als hij naar de koord greep. Simon kwam hem ter hulp als een broeder, met teedere zorgen. Hij hielp hem in zijn bed; hij had medelijden met hem en bad God, dat Hij hem zijne dronkenschap zou vergeven. Dan ging hij naar beneden en weldra hoorde Uilenspiegel hetzelfde geklop, dat hem zoo dikwijls gewekt had. Zonder gerucht stond hij op en daalde op bloote voeten de smalle treden af; als hij er twee en zeventig geteld had, stond hij voor een kleine deur die op een kier stond, waardoor een licht flikkerde. Simon drukte vliegende blaadjes met oude letteren uit den tijd van Laurens Coster, den uitvinder van de edele drukkunst. --Wat doet gij daar? vroeg Uilenspiegel. Verschrikt gaf Simon hem tot antwoord: --Klaag mij aan, zoo gij van den duivel zijt: ik zal sterven; maar zijt gij van God, dat uw mond het gevang uwer tong zij. --Ik ben van God, antwoordde Uilenspiegel, en wil u geenerlei kwaad. Maar wat doet gij daar? --Ik prent bijbels, antwoordde Simon. Want als ik, om vrouw en kinderen te spijzen, 's daags de booze en wreede edicten Zijner Majesteit drukken moet, 's nachts ben ik de zaaier van 't echte woord Gods en herstel ik het kwaad, dat ik bedrijf in den dag. --Gij zijt braaf en moedig, sprak Uilenspiegel. --Ik heb het geloove, antwoordde Simon. Inderdaad, uit die heilige drukkerij was het, dat de Vlaamsche bijbels kwamen, die verspreid werden in Brabant, in Vlaanderen, in Holland, in Zeeland, Utrecht, Noord-Brabant, Overijsel, Gelderland, tot de
PREV.   NEXT  
|<   192   193   194   195   196   197   198   199   200   201   202   203   204   205   206   207   208   209   210   211   212   213   214   215   216  
217   218   219   220   221   222   223   224   225   226   227   228   229   230   231   232   233   234   235   236   237   238   239   240   241   >>   >|  



Top keywords:

Uilenspiegel

 

antwoordde

 

gebaarde

 

kwamen

 

bijbels

 
Brabant
 

beneden

 

dronkenschap

 

sterven

 
antwoord

altijd

 

duivel

 
gevang
 

opstaan

 

droever

 

flikkerde

 

drukte

 

vliegende

 

blaadjes

 
waardoor

geteld

 

kleine

 

letteren

 

somberder

 

gelaat

 

geenerlei

 

drukkunst

 
Laurens
 

Coster

 

uitvinder


Verschrikt

 

geloove

 

Inderdaad

 

heilige

 
moedig
 

bedrijf

 

drukkerij

 

Vlaamsche

 
Utrecht
 
Overijsel

Gelderland

 

Zeeland

 

Holland

 

verspreid

 

werden

 

Vlaanderen

 

herstel

 
kinderen
 

spijzen

 

wreede