FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   235   236   237   238   239   240   241   242   243   244   245   246   247   248   249   250   251   252   253   254   255   256   257   258   259  
260   261   262   263   264   265   266   267   268   269   270   271   272   273   274   275   276   277   278   279   280   281   282   283   284   >>   >|  
Maastricht wezen moeten, zullen wij over Landen trekken. --Ze zullen ons ophangen, zei Lamme. --We zullen er wel door geraken, antwoordde Uilenspiegel. Aldus koutend kwamen zij in de afspanning de Ekster, waar zij goed eten, goede slaping en hooi voor hunne ezelen vonden. 's Anderen daags begaven zij zich op weg naar Landen. Toen zij omtrent een groote hoeve, nabij de stad kwamen, floot Uilenspiegel als de Leeuwerik, en dadelijk antwoordde daarop, van binnen, een helder hanengekraai. Een cijnzenaar met een goedig gezicht verscheen op den drempel der hoeve. Hij riep hun toe: --Vrienden, leve de Geus! komt binnen. --Wie is dat? vroeg Lamme. Uilenspiegel antwoordde: --Thomas Utenhove, de dappere hervormde; de knechts en dienstmaagden zijner hoeve ijveren als hij voor het vrije geweten. Utenhove sprak toen: --Gij zijt zendelingen des prinsen. Eet en drinkt. En de hesp siste in de pan en de worsten insgelijks; en de wijn werd opgebracht en de glazen gevuld. En Lamme dronk als een tempelier en liet zich de spijzen goed smaken. De knechts en meiden van de hoeve kwamen beurtelings voor de halfgeopende deur kijken, om hem met de tanden te zien werken. En de mannen zeiden, begeerig, dat zij wel zooveel zouden eten als hij. Op het einde van den maaltijd, sprak Thomas Utenhove: --Honderd boeren zullen deze week van hier vertrekken; zij zeggen dat zij aan de dijken van Brugge en omstreken gaan werken. Zij reizen bij troepen van vijf of zes, en langs verschillende wegen. Te Brugge zullen zij schuiten vinden, die hen over zee naar Emden zullen brengen. --Hebben zij wapenen en geld? vroeg Uilenspiegel. --Elkeen heeft tien gulden en een hertsvanger, antwoordde Utenhove. --God en de prins zullen U loonen! --Ik behoef geene belooning; wat ik doe, doe ik uit overtuiging, zeide Utenhove. --Vriend gastheer, vroeg Lamme, die dikke zwarte pensen aan 't peuzelen was, hoe krijgt gij ze zoo geurig, zoo smakelijk en zoo fijn van vet? --Wij doen er kaneel en kattenkruid in, antwoordde de gastheer. Vervolgens vroeg hij aan Uilenspiegel: --Hoort Edzard, grave van Friesland, nog steeds tot den aanhang des prinsen? Uilenspiegel antwoordde: --Openlijk niet, maar toch verleent hij te Emden schuilplaats aan zijne vaartuigen. En hij voegde er bij: --Wij moeten naar Maastricht. --Dat zult gij niet kunnen, sprak de gastheer; het leger des hertogen is voor de stad en in 't ronde. Vervolgens b
PREV.   NEXT  
|<   235   236   237   238   239   240   241   242   243   244   245   246   247   248   249   250   251   252   253   254   255   256   257   258   259  
260   261   262   263   264   265   266   267   268   269   270   271   272   273   274   275   276   277   278   279   280   281   282   283   284   >>   >|  



Top keywords:

zullen

 

antwoordde

 

Uilenspiegel

 

Utenhove

 
kwamen
 

gastheer

 

binnen

 

Thomas

 
Brugge
 

werken


knechts
 
prinsen
 

Landen

 

Maastricht

 

moeten

 

Vervolgens

 

hertogen

 

brengen

 

vinden

 

Hebben


schuiten
 

gulden

 

hertsvanger

 

kunnen

 

Elkeen

 

wapenen

 
zeggen
 
dijken
 

kaneel

 
vertrekken

boeren

 

omstreken

 
troepen
 

reizen

 

verschillende

 
Honderd
 
peuzelen
 

aanhang

 

Openlijk

 

pensen


zwarte

 

krijgt

 

geurig

 
smakelijk
 

Friesland

 
steeds
 

Vriend

 

behoef

 

vaartuigen

 
loonen