FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   249   250   251   252   253   254   255   256   257   258   259   260   261   262   263   264   265   266   267   268   269   270   271   272   273  
274   275   276   277   278   279   280   281   282   283   284   285   286   287   288   289   290   291   292   293   294   295   296   297   298   >>   >|  
toonde hij hun lanspunten, hellebaardijzers, zweerdklingen, zakjes kogels en kruit. --Leve de geus! sprak hij, hier zijn de boonen en de saus; de kolven zijn de bouten, de hellebaardijzers zijn de salade, en die geweerloopen de osseschinkels voor de vrijheidssoep! ... Leve de Geus! Waar moet ik al die spijzen brengen? vroeg hij aan Uilenspiegel. Deze antwoordde: --Naar Nijmegen, waar gij zult binnenvaren met uwe boot nog zwaarder beladen met echte groenten, die de boeren u brengen te Elsen, te Stevensweert en te Roermond. En die ook zullen zingen lijk de leeuwerik, zinnebeeld der vrije mannen, en gij zult ook antwoorden met een dapper hanengekraai. Gij zult bij dokter Pontus gaan, die omtrent de Nieuwe Waal woont, hem zeggen, dat gij in de stad komt met groenten, doch dat gij droogte vreest. Terwijl de boeren met de groenten naar de markt gaan en ze zoo duur zullen te koop stellen dat niemand ze koopen wil, zal dokter Pontus u zeggen wat gij met uwe lading wapenen doen moet. Maar ik denk dat hij u eene zending zal opleggen die niet zonder gevaar is, en u bevelen de Waal, de Maas of den Rijn af te varen, uwe groenten te ruilen tegen netten en naar de visschersschuiten te gaan te Harlingen, alwaar vele matrozen het gezang des leeuweriks kennen, vervolgens door de wadden, langsheen de kust, naar de Lauwerzee te varen, de netten te ruilen tegen ijzer en lood, aan uwe boeren kleederen te geven naar de dracht van de eilanden Marken, Vlieland of Ameland, een weinig van de kust af te blijven, te visschen en uwe vangst in te zouten, niet om ze te verkoopen, doch om ze te bewaren, want zout eten en een goeden pot drinken is geoorloofd in oorlogstijd. --Als het zoo is, sprak de schipper, laat ons drinken! En zij gingen terug naar het dek. Doch Lamme was vol weemoed. --Mijnheer de schipper, sprak hij, gij hebt daar in uwe smidse een zoo blakerend vuurtje, dat men daar voorzeker den smakelijksten hutsepot zou koken, dien men droomen kan. Mijn keelgat smeekt luide om soep. --Ik zal u ververschen, sprak de man. En weldra bracht hij een vette soep op, waarin een dikke snee gezouten hesp was gekookt. Als Lamme eenige lepelen gegeten had, wendde hij zich naar den schipper en sprak: --Mijne keel is verschroeid, mijne tong brandt af; dat is geen hutsepot dat. --Zout eten en dapper drinken is geoorloofd in oorlogstijd, zoo staat er geschreven, antwoordde Uilenspiegel. De schipper vulde de bekers en sprak:
PREV.   NEXT  
|<   249   250   251   252   253   254   255   256   257   258   259   260   261   262   263   264   265   266   267   268   269   270   271   272   273  
274   275   276   277   278   279   280   281   282   283   284   285   286   287   288   289   290   291   292   293   294   295   296   297   298   >>   >|  



Top keywords:

groenten

 

schipper

 
boeren
 

drinken

 

hutsepot

 
dapper
 
hellebaardijzers
 
dokter
 

zullen

 

Pontus


zeggen
 

geoorloofd

 

oorlogstijd

 
ruilen
 
brengen
 
Uilenspiegel
 
antwoordde
 

netten

 

dracht

 
kleederen

gingen

 

verschroeid

 

Marken

 

blijven

 

verkoopen

 
visschen
 

zouten

 

brandt

 

vangst

 

bewaren


bekers

 

Vlieland

 
goeden
 

Ameland

 

weinig

 

eilanden

 

weldra

 
bracht
 

geschreven

 

ververschen


gegeten

 

lepelen

 

gezouten

 

gekookt

 

waarin

 
eenige
 
smeekt
 

wendde

 

smidse

 

blakerend