FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   290   291   292   293   294   295   296   297   298   299   300   301   302   303   304   305   306   307   308   309   310   311   312   313   314  
315   316   317   318   319   320   321   322   323   324   325   326   327   328   329   330   331   332   333   334   335   336   337   338   339   >>   >|  
. Plotseling riepen de vijf andere: --Twintig gulden! Voor twintig gulden willen wij ook den prins dienen. De koning betaald slecht. Geef ons enkel de helft van die som, en wij vertellen aan den rechter al wat gij wilt. De beenhouwers en Lamme herhaalden gezamenlijk, met een dof gemurmel: --'t Is van te beven den klinkaard! 't Is van te beven den klinkaard! --Opdat gij uwe tong niet zoudt voorbijklappen, sprak Uilenspiegel, zullen de zeven u gekneveld en gebonden naar Petegem brengen, bij de Geuzen. Gij zult tien gulden hebben als gij op zee zult zijn; op die manier zijn wij zeker, dat de keuken van 't kamp u bijhoudt. Als gij dient als dappere soldaten, krijgt gij uw deel van de buit. Als gij beproeft te ontsnappen wordt gij gehangen. Als gij ontsnapt, om de koorde te ontloopen, valt gij gewis op het mes. --Wij dienen, die ons betaalt, zeiden zij. Lamme en de zeven sloegen op de tafels met scherven van potten en pinten en bekers, en spraken: --'t Is van te beven den klinkaard! 't Is van te beven den klinkaard! --Gilline, Stevenijne en drie deernen zult gij insgelijks medenemen, vervolgde Uilenspiegel. Als een van heur poogt te ontsnappen, naait gij ze in eenen zak en smijt ze in de Leie. --Hij heeft mij niet gedood, kreet Gilline, uit heuren hoek springend en met heure vedel zwaaiend. En zij zong: Bloedig was de gedachte Die nog mijn hart ontstelt. Ik ben van Eva's geslachte Door Satan, den fellen held. Stevenijne en de anderen zetten een gezicht alsof zij in tranen gingen uitbarsten. --Vreest niets, mijne liefsten, sprak Uilenspiegel, gij zijt zoo zoet en zoo zacht, dat men u overal zal minnen, vieren en streelen. Bij elke bemachtiging, door onze legers gedaan, krijgt gij ook uw deel van den buit. --Ik, ik zal niemendal krijgen, ik ben reeds te oud, sprak Stevenijne krijtend. --Een stuiver daags zult gij krijgen, sprak Uilenspiegel, want gij zult de dienaresse dezer vier schoone deernen wezen. Gij zult heure rokken, kleeren en hemden wasschen. --Ik, Heere God? riep zij. Uilenspiegel antwoordde: --Lang genoeg hebt gij heure meesteresse gespeeld, lang genoeg hebt gij rijkelijk geleefd op heur lijf, terwijl gij ze in armoede en ontbering liet sukkelen. Nu moogt gij schreeuwen en ruchelen, 't is vergeefs. Zooals ik zeg, zal geschieden. Daarop schoten de vier meidekens in eenen schaterlach; ze begonnen met Stevenijne te lachen en zeiden, terwijl zij spott
PREV.   NEXT  
|<   290   291   292   293   294   295   296   297   298   299   300   301   302   303   304   305   306   307   308   309   310   311   312   313   314  
315   316   317   318   319   320   321   322   323   324   325   326   327   328   329   330   331   332   333   334   335   336   337   338   339   >>   >|  



Top keywords:
Uilenspiegel
 

Stevenijne

 
klinkaard
 

gulden

 

deernen

 

Gilline

 
krijgen
 

zeiden

 
krijgt
 
ontsnappen

genoeg

 

terwijl

 

dienen

 

vieren

 

streelen

 
twintig
 

overal

 

minnen

 

Twintig

 

krijtend


niemendal

 

legers

 
gedaan
 

bemachtiging

 
fellen
 

anderen

 
geslachte
 

zetten

 

gezicht

 
liefsten

Vreest
 

uitbarsten

 

tranen

 

gingen

 

willen

 

stuiver

 

schreeuwen

 

ruchelen

 

sukkelen

 

Plotseling


armoede

 

ontbering

 

vergeefs

 
schaterlach
 
begonnen
 

lachen

 

meidekens

 

schoten

 

Zooals

 
geschieden