ze volle beurze op het bed gelegd heeft. De assche zegt mij,
dat dit het werk niet is van een ontrouwe vrouw. Ween niet meer,
en laat ons gaan voor het heil van den grond onzer vaderen.
--Laat ons te Brugge blijven, zei Lamme; ik zal heel de stad afloopen,
en zal ze wel vinden.
--Gij zult ze niet vinden, daar zij zich voor u verbergt, sprak
Uilenspiegel.
Lamme vroeg inlichtingen aan den baas, doch deze wilde niets zeggen.
En zij togen naar Damme.
Onderwege sprak Uilenspiegel tot Lamme:
--Waarom vertelt gij mij niet, hoe gij ze dezen nacht nevens u vondt
en hoe zij u verliet?
--Mijn vriend, antwoordde Lamme, gij weet dat wij gisterenavond
gegastreerd hebben met vleesch, met bier en met wijn, en dat ik met
moeite kon blazen, toen ik de trap opklom om te slapen. Om mij te
lichten hield ik, als een groot heer, eene waskeers in mijne hand,
en om te slapen had ik den kandeleer op eene schapraai gezet; de deur
was tegenaan en de schapraai stond dicht bij de deur. Terwijl ik mij
ontkleedde, bezag ik mijn bed met genoegen, want ik had grooten vaak;
de waskeers werd eensklaps uitgeblazen. Ik hoorde als een ademtocht
lichte stappen in mijne kamer; doch mits ik meer vaak had dan schrik,
liet ik mij vallen in 't bed. Ik ging slaap vatten, toen eene stem,
heure stem, o mijne vrouw, mijn arme vrouwe, mij vroeg: "Heeft het
avondmaal gesmaakt, Lamme?" en heure stem was dicht tegen mij en heur
aangezicht ook, en heur liefelijk lichaam.
XLI.
Dien dag had koning Philippus te veel lekkernijen gegeten en was
hij naargeestiger dan gewoonte. Hij had op zijn levende klavecimbel
gespeeld, eene kist waar katten in waren, dewelke heuren kop door
ronde gaten staken, boven de toetsen. Telkens dat de koning op eene
toets sloeg, sloeg deze op hare beurt de kat met eenen schicht; en het
dier mauwde erbarmelijk, ter oorzake van de smert, die het uitstond.
Doch Phillippus lachte niet.
Gedurig zocht hij in zijnen geest hoe hij Elisabeth, de groote
koningin, zou kunnen overwinnen om Maria Stuart terug op den troon
van Engeland te plaatsen. Met dat doel had hij eenen brief geschreven
aan den Paus, dewelke diep in schulden stak; de Paus had geantwoord
dat hij, voor die onderneming, geerne de heilige vaten der tempels
en de schatten van het Vatikaan zou verkocht hebben.
Maar Philippus lachte niet.
Ridolfi, de lieveling van koningin Maria, die heur wilde verlossen
in de heimelijke hoop naderhand met heur te trouwen en koning
|