eed ik iemand leed! Geeft mij
toch te drinken!
Toen sprak een schepen:
--Die tooveres is alleenlijk uitzinnig wat betreft het vuur, dat
brandt in heur hoofd, naar zij zegt, maar voor alle andere dingen
is zij het niet, vermits zij met helderen geest ons het lijk van den
verslagene hielp ontdekken. Als Joost Damman inderdaad een harige vlek
heeft op zijnen rug, is dit merk voldoende om zijne eenzelvigheid te
doen vaststellen met den duivel Hans, op denwelken Katelijne verliefd
was. Beul, toon ons het merk op den rug.
De hangman ontblootte den hals en den schouder, en toonde de bruine,
harige vlek.
--Ha! sprak Katelijne, hoe wit is uwe huid! zou men niet zeggen dat
het de schouderen eener maagd zijn? Wat zijt gij schoon, Hans, mijn
beminde! Drinken!
Toen stak de hangman een lange naald in het merk, doch er kwam geen
bloed uit.
En de schepenen zeiden tot elkander:
--Dat is een duivel, en hij zal Joost Damman vermoord hebben en
zijn aanschijn genomen, om des te veiliger de arme lieden te kunnen
bedriegen.
En de baljuw en de schepenen schrikten:
--Hij is een duivel, en er is een tooverteeken.
En Joost Damman sprak:
--Gij weet wel dat dit geen tooverteeken is, maar dat er vleezige
uitwassen bestaan, in dewelke men mag steken, zonder dat zij
bloeden. Heeft Hilbert die tooveres geld ontfutseld,--want tooveres is
zij, die belijdt met den duivel te hebben geslapen--zoo deed hij het
met de algeheele toestemming van die boerin en werd hij, edelman,
om zijne kussen betaald, gelijk zulks telkendage gebeurt met de
meidekens van pleizier. Zijn er geene mannen, die, als de loddegen,
de vrouwen hunne kracht en hunne schoonheid met geld doen betalen?
De schepenen zeiden tot elkaar:
--Hoort gij zijn duivelsche, stoutmoedige listen? Zijn harige wrat
heeft niet gebloed: moordenaar, duivel en tooveraar, wil hij enkellijk
de schuld van het tweegevecht bekennen, om al zijn andere misdaden
te schuiven op zijn vriend den duivel, dien hij gedood heeft naar
lichaam, maar geenszins naar ziel.... En ziet eens hoe bleek zijn
gezicht is.--Aldus verschijnen al de duivelen, rood in de helle, bleek
op de wereld, want zij hebben geen levensvuur, dat aan het gezicht zijn
natuurlijken blos geeft, en zij zijn assche van binnen.--Om hem rood te
krijgen en hem te doen branden, moet men hem terug op het vuur zetten.
Toen sprak Katelijne:
--Ja, duivel is hij, doch een goede, zoete duivel! En de heilige
Joannes, zijn patroon, h
|