FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   366   367   368   369   370   371   372   373   374   375   376   377   378   379   380   381   382   383   384   385   386   387   388   389   390  
391   392   393   394   395   396   397   398   399   400   401   402   403   404   405   406   407   408   409   410   411   412   413   414   415   >>   >|  
niets meer. --De Zeven, zei Uilenspiegel. --Ik hoor, zeide Nele, omtrent ons in het loover, eene stem, zacht als een ademtocht, neuren: Door den krijg en het vuur Door de lansen en zwaarden, Zoek; In den dood en het bloed In de puinen en tranen, Vind. --Anderen dan wij zullen de verlossers van Vlaanderen wezen, antwoordde Uilenspiegel. De nacht is zwart, en 'k zie de Spaansche huurlingen fakkels aansteken. Wij zijn omtrent het Galgeveld. O, mijn zoete vriendinne, waarom zijt gij niet ginder gebleven? Hoort gij niets meer, Nele? --'t Doet, zeide zij, een wapengekletter in het koren. En ziet gij, op de gindsche heuvelen, aan het einde van den wegel, dien wij begaan, den rooden gloed niet van fakkels, die flikkeren op het staal van de wapenen? Ik zie de lichtjes van de wieken der bussen. Slapen onze wachters of zijn zij met blindheid geslagen? Hoort gij dien donderslag? Ziet gij de Spanjolen vallen onder de kogels? Hoort gij: "Vive le Geus!" Met de piek vooruit, stormen zij den wegel op. Langsheen de heuvelen dalen zij beneden met zwaaiende bijlen.... Vive le Geus! --Vive le Geus! riepen Lamme en Uilenspiegel. --Daar, zei Nele, daar zijn soldaten, die ons wapenen langen. Neem aan, Lamme, neem aan, mijn beminde. Vive le Geus! --Vive le Geus! riepen al de gevangenen. --De bussen houden niet op met schieten, zeide Nele, de Spanjolen vallen als vliegen, verlicht als ze zijn door den gloed van de toortsen. Vive le Geus! --Vive le Geus! riepen de wakkere redders. --Vive le Geus! riepen Uilenspiegel en de gevangenen. De Spanjolen zijn omsloten in eenen kring van vuur. Slaat dood! Slaat dood! Geen enkele ontsnappe! Slaat dood! geene genade, geen kwartier! En nu trekken wij, met pak en zak, naar Enkhuizen. Wie heeft de zijden en lakensche kleederen van onze beulen? Wie heeft hunne wapenen? --Allen! Wij allen! riepen zij. Vive le Geus! En, inderdaad, zij trokken naar Enkhuizen, alwaar zij de met hen verloste Duitschers deden blijven, om de stede te bewaken. En Lamme en Nele en Uilenspiegel keerden naar hunne schepen terug. En weer zongen zij op de vrije zee: Vive le Geus! En zij kruisten in de reede van Vlissingen. XIII. Daar was Lamme weder vroolijk gestemd. Hij kwam geerne aan land, en joeg toen ossen, schapen en ganzen op, lijk anderen jacht maken op hazen, herten en ortolanen. En hij was niet alleen voor die voedzame jacht. Het deed deugd de
PREV.   NEXT  
|<   366   367   368   369   370   371   372   373   374   375   376   377   378   379   380   381   382   383   384   385   386   387   388   389   390  
391   392   393   394   395   396   397   398   399   400   401   402   403   404   405   406   407   408   409   410   411   412   413   414   415   >>   >|  



Top keywords:

Uilenspiegel

 

riepen

 

wapenen

 
Spanjolen
 

bussen

 
omtrent
 

heuvelen

 
gevangenen
 

vallen

 
Enkhuizen

fakkels

 
schapen
 
ganzen
 
trekken
 

lakensche

 
voedzame
 

kleederen

 

zijden

 

herten

 
ortolanen

omsloten

 

redders

 
toortsen
 

wakkere

 

enkele

 

genade

 

beulen

 

ontsnappe

 

anderen

 

kwartier


alleen

 

keerden

 

schepen

 
bewaken
 

Vlissingen

 

kruisten

 
zongen
 

blijven

 
inderdaad
 

gestemd


trokken

 
alwaar
 

vroolijk

 
Duitschers
 

verloste

 

geerne

 
kogels
 

Spaansche

 

huurlingen

 

Vlaanderen