evinden, bewijzen het stuk. Alles is gebeurd
met zijne toestemming en na overleg met den raad van Spanje. Leest
zijne brieven: daarin looft hij het feit van Antwerpen, bekent hij een
uitstekenden dienst ontvangen te hebben, belooft hij dien te zullen
beloonen, zet hij Roda en de andere Spanjaards aan, voort te gaan op
dien roemvollen weg.
--Hij weze vervallen als dief, als plunderaar, als moordenaar,
antwoordden de heeren der Staten.
--Wij willen slechts het behoud van onze privileges, een eerlijken
en verzekerden vrede, meer vrijheid, namelijk op het stuk van den
godsdienst, welke hoofdzakelijk eene gewetenszaak is: van Philippus
kregen wij niets dan leugenachtige verdragen, welke tweedracht
moesten zaaien onder de provincien, om ze de eene na de andere te
onderwerpen en met haar te handelen als met Indie, door plundering,
verbeurdverklaring, terdoodbrenging en inquisitie.
--Hij weze vervallen als moordenaar, die den moord van de landen
beraamt, antwoordden de heeren der Staten.
--Hij deed de landen bloeden door den hertog van Alva en zijne
trawanten, door Medina Celi, Requesens, de judassen der raden van
State en van de provincien; don Juan en Alexander Farnese beval hij
met ongemeene en bloedige strengheid te werk te gaan (zooals weer
blijkt uit zijne onderschepte brieven); hij sloeg in den rijksban Prins
Willem van Oranje, betaalde drie moordenaars, in afwachting dat hij den
vierden betaalt; deed in de landen kasteelen en vestingen oprichten,
deed de mannen levend verbranden, de vrouwlieden en meidekens levend
begraven; erfde hunne goedingen, verworgde Montigny, Bergen en andere
heeren, in weerwil van zijn koninklijk woord; hij doodde zijn zoon
Carlos; vergiftigde prins Ascoly, dien hij deed trouwen met dona
Eufrasia, dewelke door hem was bezwangerd, ten einde den bastaard,
die moest geboren worden, met zijne goederen te verrijken; veerdigde
tegen ons een edict uit, hetwelk ons allen verraders verklaarde, ons
lijf en goed ontnemend, en bedreef die in een kersten land ongekende
misdaad, geen onderscheid te maken tusschen schuldigen en onschuldigen.
--Uit hoofde van alle wetten, rechten en privilegien, weze hij
vervallen, antwoordden de heeren der Staten.
En de zegels des konings werden gebroken.
En de zonne gloorde over land en zee, verguldde de gezwollen korenaren,
rijpte de druiven en strooide op elke baar van de zee flikkerende
perelen, het sieraad van Neerlands bruid: de Vrijheid.
Vervolgens wer
|