FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   409   410   411   412   413   414   415   416   417   418   419   420   421   422   423   >>  
, tweemaal achtereen zooveel arme menschen liet dooden, zie die dwaallichtjes dansen; 't is de nacht in denwelken de zielen der arme mannen, die gedood werden in de gevechten, het koude voorgeborchte des vagevuurs verlaten, om zich te komen warmen in de zoele lucht van de aarde: dit is het uur, waarop gij alles moogt vragen aan Christus, welke de God van de goede tooveraars is. --De assche klopt op mijn hert, zeide Uilenspiegel. Kon Christus maar die Zeven toonen, wier in den wind gesmeten assche ons Vlaanderen en heel de wereld gelukkig zou maken. --Ongeloovige, zeide Nele, gij zult ze zien met de zalve. --Misschien, als een geest wil nederdalen uit de koude sterre, zei Uilenspiegel, met den vinger naar Sirius wijzend. Bij dat gebaar hechtte een dwaallichtje, dat rondom hem fladderde, zich vast aan zijn vinger, en hoe meer hij het los wilde maken, hoe vaster het er aan bleef gehecht. Doch terwijl Nele beproefde Uilenspiegel los te maken, kreeg zij ook haar dwaallichtje aan de toppen heurer vingeren. Uilenspiegel sloeg op het zijne en sprak: --Antwoord! zijt gij de ziel van eenen Geus of van eenen Spanjool? Zijt gij de ziel van eenen Geus, ga dan naar het hemelrijk; zijt gij die van eenen Spanjool, keer terug naar de helle, die u braakte. Nele zeide hem: --Beleedig nooit de zielen, al waren het zielen van beulen. En, terwijl zij heur dwaallichtje op den top van heuren vinger deed dansen, zeide zij: --Lichtje, liefelijk lichtje, welke miede brengt gij uit het land van de zielen? Wat doen zij? Eten en drinken zij, hoewel zij geen mond hebben? Want gij ook hebt er geen, bevallig lichtje! ofwel, nemen zij slechts in het gezegende hemelrijk de menschelijke gedaante aan? --Hoe kunt gij, sprak Uilenspiegel, aldus uwen tijd verliezen met te spreken tot dat droef vlammetje, dat geene ooren heeft om u te aanhooren, en geenen mond om u te woord te staan? Maar zonder naar hem te luisteren; --Lichtje, zeide Nele, antwoord al dansend, want ik ga u driemaal ondervragen: eenmaal in den naam Gods, eenmaal in den naam der Heilige Maagd, en eenmaal in den naam der sylphen, die de boden zijn tusschen God en de menschen. Zij deed het, en het lichtje danste drie keeren. --Trek uwe kleederen uit; ik zal hetzelfde doen: hier is de zilveren doos met de tooverzalve, zei Nele tot Uilenspiegel. --'t Is mij eender, antwoordde Uilenspiegel. Toen zij zich ontkleed en met zalve bestreken hadden, legden zij zich
PREV.   NEXT  
|<   409   410   411   412   413   414   415   416   417   418   419   420   421   422   423   >>  



Top keywords:

Uilenspiegel

 

zielen

 

vinger

 

eenmaal

 

lichtje

 

dwaallichtje

 
Christus
 

assche

 
Spanjool
 

terwijl


menschen

 
dansen
 
Lichtje
 
hemelrijk
 

bevallig

 
gezegende
 

slechts

 
menschelijke
 

heuren

 

beulen


liefelijk
 

hoewel

 

hebben

 

drinken

 

brengt

 

kleederen

 

hetzelfde

 

keeren

 
sylphen
 

tusschen


danste

 

zilveren

 

ontkleed

 

bestreken

 

hadden

 

legden

 

antwoordde

 

eender

 
tooverzalve
 
Heilige

vlammetje
 

Beleedig

 
spreken
 
verliezen
 

aanhooren

 
geenen
 

dansend

 

driemaal

 

ondervragen

 
antwoord