FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   413   414   415   416   417   418   419   420   421   422   423   >>  
--Ha! zeide zij, heb ik mijnen vriend gedood met de tooverzalf? Ik wil ook sterven! Ha! Thijl, word wakker! Hij is als marmer zoo koud! Uilenspiegel werd niet wakker. Een dag en een nacht liepen voorbij, en Nele, koortsachtig van smert, waakte bij heuren vriend Uilenspiegel. In den morgen van den tweeden dag, hoorde Nele het geklingel eener bel, en zij zag een boer komen met eene spade op den schouder; achter hem gingen een burgemeester en twee schepenen met eene waskeers in de hand, de parochiepaap van Stavenisse en een koster, die een zonnescherm hield boven het hoofd van den paap. Zij gingen, naar zij zeiden, het heilig oliesel toedienen aan den dapperen Jacobsen, die vroeger Geus was uit schrik, maar die, nu het gevaar voorbij was, voor zijn dood terugkeerde tot den schoot der Heilige Roomsche Kerke. Weldra waren zij dicht bij Nele, die schreide, en zij zagen het lichaam van Uilenspiegel uitgestrekt op het gras, met zijne kleederen aan. Nele knielde neder. --Meideken, zeide de burgemeester, wat doet gij bij dien doode? Zij antwoordde, zonder de oogen te durven opslaan: --Ik bid voor mijnen vriend, die hier viel, als door den bliksem getroffen. Nu ben ik alleen: daarom wil ik insgelijks sterven! De parochiepaap blies van genoegen en zei: --God zij geloofd, de Geus Uilenspiegel is dood! Boer, haast u en delf een graf; trek zijne kleederen uit, alvorens hem in de aarde te steken. --Neen, zei Nele, rechtspringend, men zal ze hem aanlaten, hij zou koude hebben in den killen grond. --Delf een graf, zeide de parochiepaap tot den boer, die de spade droeg. --Ik wil wel, zeide Nele badend in tranen; daar zijn geene wormen in het schelpzand, hij zal schoon en gaaf blijven, mijn geliefde. En, als waanzinnig, bukte zij zich over het lichaam van Uilenspiegel en kuste zij het met tranen en snikken. De burgemeester, de schepenen en de boer hadden medelijden, maar de pastoor zeide en herhaalde gedurig met blijdschap: --De groote Geus is dood, God zij geloofd! De boer dolf vervolgens een graf, legde Uilenspiegel er in en bedekte hem met zand. En de parochiepaap las over het graf de gebeden der dooden: allen knielden neder rondom het graf; doch plotseling zag men onder het zand een groote beweging, en Uilenspiegel keek rond zich, niesde en schudde het zand uit zijn haar, en greep den pastoor bij de keel en zeide: --Ketterbeul, gij begraaft mij levend in mijnen slaap. Waar is Nele? Hebt gij ze
PREV.   NEXT  
|<   413   414   415   416   417   418   419   420   421   422   423   >>  



Top keywords:

Uilenspiegel

 

parochiepaap

 

mijnen

 

burgemeester

 

vriend

 

gingen

 
lichaam
 

schepenen

 
groote
 

tranen


pastoor

 
sterven
 
voorbij
 
geloofd
 

wakker

 
kleederen
 

badend

 
genoegen
 

wormen

 

rechtspringend


hebben
 

aanlaten

 

steken

 

killen

 

alvorens

 

gedurig

 

beweging

 

niesde

 
plotseling
 

knielden


rondom

 

schudde

 

levend

 

begraaft

 

Ketterbeul

 

dooden

 

waanzinnig

 

snikken

 
geliefde
 
schoon

blijven
 

hadden

 
medelijden
 
bedekte
 

gebeden

 
vervolgens
 

herhaalde

 

blijdschap

 

schelpzand

 
schouder