FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   402   403   404   405   406   407   408   409   410   411   412   413   414   415   416   417   418   419   420   421   422   423   >>  
die deze opende; hij wilde den monnik bij een oor op het dek trekken, maar het ging niet; toen wilde hij hem zijdelings doen buitenkomen, maar het ging ook niet. Wij moeten het kot uitbreken; de kapoen is gemest, zeide hij. De monnik kwam er toen uit, keek met groote, verdwaasde oogen in het rond, hield met de beide handen zijn buik op, en viel op zijn achterste, ter oorzake van een hevige baar, die het schip ophief. En Lamme zei tot den monnik: --Zult ge mij nog dikzak heeten? gij zijt dikker dan ik! Wie diende u zeven eetmalen daags voor? Ik! Hoe komt het, schreeuwer, dat gij nu zachtmoediger zijt jegens de arme Geuzen? En, zijne rede vervolgend: --Als gij nog een jaar in uwe kooi blijft, kunt gij er niet meer uit: bij de minste beweging lillen uwe kaken als verkensgelei; gij schreeuwt al niet meer; weldra zult gij niet meer kunnen blazen. --Zwijg, dikzak, zeide de monnik. --Dikzak, zei Lamme, in woede ontstekend, ik ben Lamme Goedzak; gij zijt broer Dikzak, Vetzak, Slokzak, Leugenzak, Modderzak; gij hebt vier duim spek onder uw vel; men ziet uwe oogen niet meer; Uilenspiegel en ik zouden, op ons gemak, huizen in uwen buik, die groot is als eene kerk. Gij heet mij dikzak, wilt gij eenen spiegel om Uwe Dikbuikigheid te bewonderen? Ik ben het, die u voed, gevaarte van vleesch en been. Ik heb gezworen, dat gij vet zult spuwen, dat gij vet zult zweeten, dat gij sporen van vet achter u zult nalaten, als eene keers, die smelt in de zonne. Men zei mij, dat de geraaktheid komt met de zevende kin: de zesde is in aantocht! Vervolgens wendde hij zich tot de Geuzen: --Aanschouwt dien hoereerder! sprak hij. Het is broer Cornelis Adriaensen, van Brugge: daar preekte hij een nieuwe eerbaarheid. Zijn vet is zijne straf, en zijne straf is mijn werk. Nu, luistert, gij allen, matrozen en soldaten: ik ga u verlaten, u verlaten, Uilenspiegel, u verlaten, u ook, kleine Nele, om naar Vlissingen te tiegen, alwaar ik eenig goed bezit, en er te leven met mijn arme wedergevondene vrouw. Vroeger zwoert gij, mij alles toe te staan wat ik zou vragen.... --Dat is Geuzenwoord zeiden zij. --Dus, zeide Lamme, aanschouwt dien hoereerder, dien broer Adriaensen, Vetlap-aensen van Bruggen; ik zwoer hem te doen sterven in zijn vet als een zwijn; maakt hem een grootere kooi, doet hem met geweld twaalf eetmalen daags verorberen in stede van zeven; geeft hem vetten en gesuikerden kost; hij lijkt reeds een os, maakt er een olifant
PREV.   NEXT  
|<   402   403   404   405   406   407   408   409   410   411   412   413   414   415   416   417   418   419   420   421   422   423   >>  



Top keywords:

monnik

 

dikzak

 

verlaten

 

Dikzak

 

hoereerder

 

Adriaensen

 
eetmalen
 

Geuzen

 
Uilenspiegel
 

luistert


eerbaarheid

 
preekte
 
nieuwe
 
nalaten
 

achter

 
sporen
 

zweeten

 
vleesch
 

gezworen

 

spuwen


geraaktheid
 

Aanschouwt

 

Cornelis

 

wendde

 

Vervolgens

 

zevende

 

aantocht

 

Brugge

 
wedergevondene
 

sterven


grootere

 

Bruggen

 

aensen

 

aanschouwt

 

Vetlap

 

geweld

 

twaalf

 

olifant

 
gesuikerden
 
verorberen

vetten
 

zeiden

 
Geuzenwoord
 
alwaar
 

tiegen

 
Vlissingen
 

soldaten

 

kleine

 

gevaarte

 
vragen