zijne santen houden u in het oog: ga met dien dikzak, ga!
En hij zweeg, blazend en zweetend.
Plotseling riep Lamme uit:
--Hij zwelt op, hij zwelt op! Daar is de zesde kin: de zevende kin
is de geraaktheid!
... En nu, zeide hij tot de Geuzen, ik beveel u aan God, u,
Uilenspiegel aan God, u allen, mijn goede vrienden, aan God, Nele
mijne vriendin, aan God, de heilige zaak van de vrijheid: ik kan
niets meer voor haar....
Vervolgens, als hij iedereen omhelsd had, zeide hij tot zijne vrouw
Kalleken:
--Kom, het is het uur van onze wettige liefde.
Terwijl het bootje, dat Lamme en zijne welbeminde meevoerde, over
het water gleed, riepen al de matrozen, soldaten en scheepsjongens
met hunnen hoed zwaaiend:
--Vaarwel, broeder; vaarwel, Lamme; vaarwel, broeder, broeder en
vriend!
En Nele wischte met heur liefelijken vinger eenen traan uit het oog
van Uilenspiegel en zeide tot hem:
--Gij zijt droef, mijn vriend?
--Hij was goed, zeide hij.
--Ha! zeide zij, zal die oorlog dan nooit een einde nemen, zullen
wij dan immer gedwongen zijn te leven in bloed en in tranen?
--Laat ons de Zeven zoeken, antwoordde Uilenspiegel: het is nakend,
het uur der verlossing....
Volgens de belofte, die zij aan Lamme gedaan hadden, mestten de
Geuzen den monnik voort in zijne kooi. Doch op zekeren dag werden
zij het moede, en ze stelden hem in vrijheid tegen een rantsoen bij
't gewicht; en hij bracht een mooien stuiver op, want hij woog toen
driehonderd zeventien pond en vijf onsen, Vlaamsch gewicht.
En hij stierf als prior van zijn convent.
VIII.
Te dien tijde vergaderden de heeren van de Staten-Generaal te
's-Gravenhage, om Philippus, koning van Spanje, grave van Vlaanderen,
van Holland enz., te oordeelen naarvolgens de door hem verleende
charters en privileges.
En de griffier sprak als volgt:
--Het is een iegelijk bekend, dat een landvorst aangesteld is door
God, als souverein en hoofd zijner onderdanen, om ze te verdedigen
en te vrijwaren van alle beleediging, verdrukking en geweld, evenals
een herder aangesteld is voor de verdediging en de hoede zijner
kudde. Het is mede algemeen bekend, dat de onderdanen geenszins door
God geschapen zijn ten gerieve des prinsen, om hem gehoorzaam te wezen
in alles wat hij zou heeten, hetzij dat het vroom is of goddeloos,
rechtveerdig of onrechtveerdig, noch om denzelven te dienen als
slaven. Maar de vorst is vorst ten behoeve van zijne onderdanen,
zonder dewelke hi
|