FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   382   383   384   385   386   387   388   389   390   391   392   393   394   395   396   397   398   399   400   401   402   403   404   405   406  
407   408   409   410   411   412   413   414   415   416   417   418   419   420   421   422   423   >>  
paren, maar op uw liefelijk lichaam vallen, wat moet ik, nietdeug, dan doen op de wereld zonder u? Maar Nele zeide: --Ik wil u volgen, er zal geen gevaar zijn; ik zal mij verbergen in de houten schansen, waar de busschutters staan. --Als gij vertrekt, dan blijf ik; en men zal zeggen, dat uw vriend Uilenspiegel lafaard is en verrader; maar luister naar mijn lied: IJzeren is mijn harentuit, Daar schutte natuur mij mede. Lederen is mijn eersten huid, Stalen is mijn tweede. Laat de dood, de leelijke, wreede, Loeren naar een ander buit. Lederen is mijn eerste huid, Stalen is mijn tweede. "Leven" steekt op mijn vendel uit, Leven in 't licht der rede. Lederen is mijn eerste huid, Stalen is mijn tweede. En zingend toog hij henen, niet zonder den trillenden mond en de liefelijke oogen te kussen van de koortsachtige Nele, die lachte en weende te gelijk. De Geuzen zijn voor Antwerpen, zij kapen Alva's schepen tot in de haven. Zij komen in lichten dag in de stad, verlossen gevangenen en nemen paapschgezinden om tot rantsoen te dienen. Met geweld doen zij de poorters opstaan, en dwingen eenigen hunner hen sprakeloos te volgen, onder doodsbedreiging. Uilenspiegel zeide tot Lamme: --De zoon des admiraals is gevangen bij den schouteet; wij moeten hem verlossen. Zij dringen in het huis van den schout en vinden den jongeling, dien zij zochten, in gezelschap van een dikbuikigen monnik, dewelke hem een grammoedige predikatie hield om hem terug te brengen in den schoot Onzer Moeder, de Heilige Kerk. Maar de jonge snaak vroeg of hij hem niets beters kon aanbieden. Hij gaat henen met Uilenspiegel. Ondertusschen grijpt Lamme den monnik bij zijne kap, en doet hem voor zich gaan in de straten van Antwerpen, zeggende: --Gij zijt honderd gulden weerd: maak uw pak en ga voor. Waarom gaat gij zoo traag? Hebt gij lood in uwe schoenen? Wat rapper, spekzak, vleeschbank, soepketel! De monnik antwoordde, in woede ontstoken: --Goed, mijnheer de Geus, ik ga; maar, met al den eerbied, dien ik uwe schietbus verschuldigd ben, veroorloof ik mij te zeggen, dat gij zoo dik zijt als ik. Maar Lamme stiet hem voort en sprak: --Hoe vermeet gij u uw onnut, vadsig kloostervet te vergelijken met mijn Vlamingvet, dat eerlijk gekweekt werd door arbeid, vermoeienis en gevecht? Gauw wat, of ik jaag u voort met eene spoor op de punt van mijnen schoen. Maar de monnik kon niet lo
PREV.   NEXT  
|<   382   383   384   385   386   387   388   389   390   391   392   393   394   395   396   397   398   399   400   401   402   403   404   405   406  
407   408   409   410   411   412   413   414   415   416   417   418   419   420   421   422   423   >>  



Top keywords:

monnik

 
Lederen
 
Uilenspiegel
 

Stalen

 

tweede

 

verlossen

 

Antwerpen

 

eerste

 

zonder

 

zeggen


volgen

 
aanbieden
 

beters

 
gevecht
 
grijpt
 

Ondertusschen

 

dikbuikigen

 

mijnen

 

dewelke

 

gezelschap


zochten

 

vinden

 

jongeling

 

schoen

 

grammoedige

 
predikatie
 

Heilige

 

vermoeienis

 

Moeder

 
brengen

schoot

 

zeggende

 

antwoordde

 

ontstoken

 
vermeet
 

soepketel

 

spekzak

 
schout
 

vleeschbank

 

mijnheer


veroorloof
 

verschuldigd

 

schietbus

 

eerbied

 

rapper

 

gulden

 

arbeid

 

honderd

 

gekweekt

 
eerlijk