FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   391   392   393   394   395   396   397   398   399   400   401   402   403   404   405   406   407   408   409   410   411   412   413   414   415  
416   417   418   419   420   421   422   423   >>  
p te passen: --Mijn vriend! mijn vriend! zij hebben in den stal een verken gestolen en daar zijn ze bezig met het te kelen. Ho! de dieven! kon ik maar op! Uilenspiegel klom op het dek en zag niets dan den monnik. Toen deze hem ontwaarde, viel hij op zijne knieen en riep, met de handen naar hem uitgestoken: --Messire kapitein, kapitein van de wakkere Geuzen, geducht te land en ter zee, uwe soldaten willen mij ophangen, omdat ik zondigde met mijn tonge; dat is een onrechtveerdige straf, messire kapitein, want dan moesten al de advocaten, procureurs, predikanten en al de vrouwen met hennep begiftigd worden, en zou de wereld zekerlijk uitsterven; messire, red mij van de koorde: ik zal voor u bidden, gij zult niet verdoemd wezen; schenk mij vergiffenis. De spreekduivel sleepte mij mee en deed mij gedurig snateren: dit is een groot ongeluk voor mij. Dan verbittert zich mijn arme gal en doet ze mij allerhande dingen zeggen, die niet gemeend zijn. Genade, messire kapitein, en gij allen, mijne heeren, bidt voor mij. Plotseling verscheen Lamme in zijn hemde op het dek, en hij zei: --Kapitein en vrienden, wat ben ik blijde: 't was maar de monnik, dien ik hoorde schreeuwen, en geenszins het verken. Uilenspiegel, mijn zoon, ik heb een uitmuntend plan uitgedacht ten opzichte van Zijne Paterschap; schenk hem het leven, maar laat hem niet vrij, of hij speelt ons nog slechte poetsen op het schip: laat liever voor hem op het dek een enge, goed verluchte kooi maken, in dewelke hij slechts kan zitten en slapen, gelijk voor de kapoenen; laat mij hem spijzen, en hij worde gehangen als hij zooveel niet eet als ik wil. --Hij worde gehangen, als hij niet eet, zeiden Uilenspiegel en de Geuzen. --Wat schikt gij met mij te doen, dikzak? vroeg de monnik. --Dat zult ge later gewaarworden, antwoordde Lamme. En Uilenspiegel deed zooals Lamme wilde, en de monnik werd in de kooi gestoken, en elkeen kon hem op het gemak komen zien. Lamme was terug in de keuken gekeerd; Uilenspiegel volgde hem daar en hoorde hem twisten met Nele: --Ik leg mij te bed niet, zeide hij, neen, ik leg mij te bed niet; anderen zouden mijne sausen komen vermorsen; neen, ik blijf in mijn bed niet liggen lijk een kalf! --Maak u niet boos, Lamme, zeide Nele, of uwe wond gaat opnieuw open, en gij sterft. --Wel, zeide hij, dan sterf ik: ik ben moede van te leven zonder mijne vrouw. Is het niet hard genoeg voor mij, heur verloren te hebben, dat gij mij, de
PREV.   NEXT  
|<   391   392   393   394   395   396   397   398   399   400   401   402   403   404   405   406   407   408   409   410   411   412   413   414   415  
416   417   418   419   420   421   422   423   >>  



Top keywords:

Uilenspiegel

 

monnik

 

kapitein

 

messire

 

hebben

 

Geuzen

 
hoorde
 

vriend

 
gehangen
 

verken


schenk

 
zooveel
 
Paterschap
 
opzichte
 

uitmuntend

 
uitgedacht
 

spijzen

 
zeiden
 

kapoenen

 

dewelke


slechts
 

poetsen

 

slechte

 

liever

 

gelijk

 

slapen

 

zitten

 

speelt

 
verluchte
 

opnieuw


sausen

 

vermorsen

 

liggen

 

sterft

 

genoeg

 

verloren

 

zonder

 

zouden

 
anderen
 
gewaarworden

antwoordde
 

zooals

 
dikzak
 
gekeerd
 

volgde

 
twisten
 

keuken

 

gestoken

 

elkeen

 
schikt