ertrouwen.
En Lamme aanhoorde heur, gedachteloos in zijn jaloersche droomerij.
Kalleken vervolgde, beschaamd, heure rede:
--Hij wilde, zeide zij, geen andere biechtelingen dan jonge en schoone
vrouwen of meidekens: de anderen stuurde hij naar den paap heurer
parochie. Hij stelde eene orde van godvruchtige vrouwen in, en deed
ons allen zweren niemand anders tot biechtvader te zullen nemen dan
hem: dat zwoer ik; mijne gezellinnen, beter onderricht dan ik, vroegen
mij of ik mij wilde laten onderwijzen in de Heilige Geeseling en in de
Heilige Boete: ik stemde toe. Er was te Brugge, op de Steenkappersrei,
omtrent het Minderbroedersklooster, een huis bewoond door eene vrouw,
genoemd Kalle de Naeyer, welke aan de meidekens kost en onderricht
gaf, tegen een karolusgulden per maand: Broer Cornelis kon bij Kalle
de Naeyer binnen, zonder oogenschijnlijk uit zijn klooster te komen,
het was in dit huis dat ik ging, in een kleine kamer, in dewelke hij
zich alleen bevond; daar gebood hij mij, hem al mijn natuurlijke en
vleeschelijke neigingen te zeggen; eerst durfde ik niet, maar ten
slotte gaf ik toe: ik weende en zeide hem alles.
--Laas! schreide Lamme, en alzoo ontving die zwijnachtige monnik uw
zoete biechte!
--Hij zeide mij steeds, en dit is waar, mijn man, dat er boven de
aardsche eerbaarheid een hemelsche eerbaarheid bestaat, door dewelke
wij God onze wereldsche schaamte offeren, en dat wij aldus aan onzen
biechtvader al onze geheime lusten moeten bekennen, en dan weerdig
zijn de Heilige Geeseling en de Heilige Boete te ontvangen.
Eindelijk beval hij mij, naakt voor hem te gaan staan, om op mijn
lichaam, dat gezondigd had, de al te lichte kastijding mijner schulden
te ontvangen. Eens gebood hij mij, mij te ontkleeden; ik viel in
onmacht toen ik mijn hemde moest uitdoen: hij bracht mij weer tot
mij zelve, door middel van fleschjes.--"'t Is goed voor deze reize,
mijne dochter, sprak hij, kom binnen twee dagen terug en breng eene
roede mee". Dit duurde lang, zonder dat hij ooit ... ik zweer het
voor God en al zijne santen ... mijn man ... begrijp mij ... kijk
naar mij ... zie of ik lieg: ik bleef zuiver en trouw ... ik beminde u.
--Arm zoet lichaam, zeide Lamme. O, vlek van schande op uw bruidskleed!
--Lamme, zeide zij, hij sprak in den naam Gods en onzer Moeder,
de Heilige Kerk; moest ik hem niet aanhooren? Ik beminde u steeds,
maar door schromelijke eeden had ik de Maagd gezworen mij aan u te
onttrekken; ik was
|