n,
met vele kanonnen en een goede ruiterij. Zij zullen al de uitheemsche
soldaten wederstaan".
Maar de omzichtigen spraken: "De Heeren der Staten hebben twintig
duizend man op papier, maar geenszins te velde; zij hebben geene
ruiterij en laten, op eene mijl van hun kamp, hunne peerden stelen
door de Paternosterknechten. Zij hebben geen geschut, want, terwijl
wij er hier van doen hebben, hebben zij besloten honderd donderbussen
met kogels en kruit te zenden aan don Sebastiaan van Portugal; en men
weet niet waar de twee millioen daalders henen zijn, die wij in vier
maal als beden en schattingen hebben betaald. De poorters van Gent en
Brussel wapenen zich: Gent voor de hervorming en Brussel eveneens. Te
Brussel spelen de vrouwen op de tamboerijn, terwijl heure mannen aan
de vestingen werken. En het onversaagde Gent stuurt aan het lustige
Brussel het kruit en de donderbussen, welke hem ontbreken, om zich
te verdedigen tegen Malcontenten en Spanjaards.
"En elkeen, in de steden en op het platteland, ziet, dat men vertrouwen
moet hebben noch in onze heeren noch in zoovele anderen. En wij,
poorters en die van 't gemeen, zijn treurig in ons hert als wij
zien, dat, terwijl wij ons geld gaven en bereid zijn ook ons bloed
te geven, er geen vooruitgang komt voor het welzijn van den grond
onzer vaderen. En Belgieland is bang en gram, omdat het geen trouwe
hoofdmannen heeft, die het naar het gevecht brengen en naar de zege,
met groote inspanning van de wapenen, die gereed zijn tegen de vijanden
der vrijheid".
En de omzichtigen prevelden tot elkaar:
"In de Pacificatie van Gent bezwoeren de heeren van Holland en Belgie
de uitdooving van allen haat, wederkeerigen onderstand tusschen
de Belgische Staten en de Nederlandsche Staten; verklaarden zij de
plakkaten van geener weerde, alle verbeurdverklaringen opgeheven, den
vrede tusschen de beide godsdiensten; zij beloofden alle hoegenaamde
zuilen, zegeteekenen, opschriften en standbeelden te zullen afbreken,
welke de hertog van Alva tot onze schande opgericht heeft. Doch in de
herten der hoofden blijft alle haat woeden; edelen en geestelijken
stoken verdeeldheid onder de Staten van het Verbond; zij krijgen
geld om de soldaten te betalen, en houden het voor zich om te zuipen
en te vreten; vijftien duizend gedingen wegens terugvordering van
verbeurdverklaarde goederen blijven opgeschort; Lutheranen en Roomschen
verbinden zich tegen de Calvinisten; de wettige erfgenamen vermogen
niet,
|