FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   367   368   369   370   371   372   373   374   375   376   377   378   379   380   381   382   383   384   385   386   387   388   389   390   391  
392   393   394   395   396   397   398   399   400   401   402   403   404   405   406   407   408   409   410   411   412   413   414   415   416   >>   >|  
jagers te zien terugkomen met Lamme aan hunne spits: het hoornvee trokken zij voort, terwijl zij het gewold en gevederd vee voor zich dreven en op de punt hunner gaffels kiekens, kapoenen en kalkoenen droegen, niettegenstaande het verbod van den Prins. En toen gastreerde men blijde op de schepen. En Lamme sprak: --De geur der sausen stijgt tot in den hemel, alwaar hij de santen verblijdt, die geerne ons maal kwamen deelen. Terwijl zij in de reede kruisten, kwam eene koopvaardijvloot van Lissabon, welker gezagvoerder niet wist, dat Vlissingen in de macht der Geuzen gevallen was. Men beveelt hem het anker te werpen, de vloot wordt omsingeld. Vive le Geus! Pijpen en trommen bevelen de entering; de kooplieden hebben kanonnen en pieken, bijlen en bussen. Bommen en kogelen regenen op de schepen der Geuzen. Hunne busschutters, verborgen in de schans rondom den grooten mast, vellen, zonder gevaar voor zich zelven, bij elk schot eenen man neer. De kooplieden vallen als vliegen. --Helpt mij, vrienden! zeide Uilenspiegel tot Lamme en Nele. Daar zijn specerijen, juweelen, kostbaarheden, suiker, muskaatnoten, kruidnagelen, gember, realen, dukaten, schoone, blinkende gouden lammeren. Daar zijn meer dan vijfhonderd duizend geldstukken. De Spanjool betaalt de kosten des oorlogs. Laat ons drinken! Zingen wij de misse der Geuzen, dat is het gevecht! En Uilenspiegel en Lamme liepen overal rond lijk leeuwen. Buiten het bereik van de kogels, speelde Nele op de pijp, in de schans. Heel de vloot werd genomen. Als de dooden geteld werden, vond men er duizend langs de zijde der Spanjaards, driehonderd langs den kant van de Geuzen; onder hen bevond zich de kok van de vlieboot den Briel. Uilenspiegel vroeg om voor Treslong en de matrozen te spreken, hetwelk Treslong hem geerne toestond. En hij hield hun de volgende rede: --Messire kapitein en gij, maats, wij hebben daar vele specerijen geerfd, en Lamme, onze dikzak, hier tegenwoordig, vond steeds dat de arme doode, die daar ligt,--God hebbe zijne ziel,--niet ervaren genoeg was in de konsten van zieden en braden. Zoo gij hem als kok wildet aanstellen, zou hij u hemelsche stoverije en goddelijke soezels bereiden. --Wij willen, zeiden Treslong en de anderen; Lamme zal de kok van het schip zijn. Hij zal den grooten pollepel voeren, om de scheepsjongens van zijne sausen te jagen. --Messire kapitein, gezellen en vrienden, sprak Lamme, ik ween van geluk, want die groote onders
PREV.   NEXT  
|<   367   368   369   370   371   372   373   374   375   376   377   378   379   380   381   382   383   384   385   386   387   388   389   390   391  
392   393   394   395   396   397   398   399   400   401   402   403   404   405   406   407   408   409   410   411   412   413   414   415   416   >>   >|  



Top keywords:

Geuzen

 

Uilenspiegel

 

Treslong

 
kapitein
 

Messire

 
geerne
 

kooplieden

 
schans
 

specerijen

 
duizend

vrienden

 
grooten
 
hebben
 
sausen
 

schepen

 
genomen
 

speelde

 

bereik

 

goddelijke

 
kogels

dooden

 

geteld

 
Spanjaards
 

driehonderd

 

werden

 

stoverije

 

hemelsche

 

Buiten

 

leeuwen

 

zeiden


gevecht

 

Zingen

 

drinken

 
oorlogs
 

betaalt

 

liepen

 
overal
 

groote

 
soezels
 

Spanjool


bereiden

 
willen
 

onders

 
kosten
 

tegenwoordig

 

steeds

 
dikzak
 

geldstukken

 

geerfd

 

genoeg