FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   375   376   377   378   379   380   381   382   383   384   385   386   387   388   389   390   391   392   393   394   395   396   397   398   399  
400   401   402   403   404   405   406   407   408   409   410   411   412   413   414   415   416   417   418   419   420   421   422   423   >>  
eien; ik zeg, dat hij schatrijk wordt met zijnen grond en zijn vee. Uilenspiegel antwoordde: --De assche klopt op mijn hert. Het uur van God is geslagen. --En ook het uur van het eten, zeide Lamme. Geef mij twintig wakkere gasten, soldaten en matrozen, en ik breng u den verrader. --Ik zelf wil hen aanvoeren, zeide Uilenspiegel. Wie voor de rechtveerdigheid is, volge mij. Doch allen niet, mijne vrienden; er zijn er maar twintig van doen; wie anders zou op het schip letten? Laat de dobbelsteenen beslissen. Goed, nu zijt gij twintig, komt mee. Riemt uwe schaatsen om en legt aan op Venus, de heldere sterre, die flikkert boven de hoeve van den verrader. ... Komt dus, vrienden; rijdend en glijdend, met de akst op den schouder, worden wij geleid door het glimmend licht van de heldere maan. ... De wind fluit en jaagt witte sneeuwvlagen voor zich op het ijs. Komt, dappere mannen! ... Gij zingt noch gij spreekt; gij gaat, stilzwijgend, recht voor u uit op de sterre; uwe schaatsen krassen op 't ijs. ... Wie valt, sta aanstonds weer op. Wij naderen den oever: geen enkele menschelijke gedaante op de witte sneeuw, geen enkele vogel vertoont zich in de ijskoude lucht. Doet uwe schaatsen af. ... Hier zijn wij op 't land, hier zijn wij in de weide, riemt uwe schaatsen weer om. Wij zijn rondom de hoeve, houdt uwen adem in. Uilenspiegel klopt op de deur, de honden bassen. Hij klopt nogmaals; een venster wordt geopend en de boer, die het hoofd buitensteekt, vraagt: --Wie zijt gij? Hij ziet niemand dan Uilenspiegel: de anderen zijn verborgen achter de keet. Uilenspiegel antwoordde: --Messire Bossu gelast u oogenblikkelijk bij hem, naar Amsterdam, te komen. --Waar is uwe vrijgeleide? vroeg de baas, toen hij beneden was en de deur had geopend. --Hier, antwoordde Uilenspiegel, hem de twintig Geuzen toonend, die achter hem het huis binnenstormden. Toen sprak Uilenspiegel tot hem: --Gij zijt schipper Slosse, de verrader, die Dandelot, Battenburg en andere heeren in eene hinderlaag loktet. Waar is de prijs van het bloed? Over al zijn ledematen bevend, antwoordde de hoevenaar: --Gij zijt de Geuzen, schenkt mij vergiffenis; ik wist niet wat ik deed. Ik heb hier geen geld in mijn huis; alles wat ik heb, zal ik geven. Lamme sprak: --Het is donker, geef ons keersen. De baas antwoordde: --Daar hangen vetkeersen. Toen eene keers aangestoken was, zeide, in den heerd, een van de Geuzen: --H
PREV.   NEXT  
|<   375   376   377   378   379   380   381   382   383   384   385   386   387   388   389   390   391   392   393   394   395   396   397   398   399  
400   401   402   403   404   405   406   407   408   409   410   411   412   413   414   415   416   417   418   419   420   421   422   423   >>  



Top keywords:

Uilenspiegel

 

antwoordde

 

schaatsen

 
twintig
 

Geuzen

 
verrader
 

enkele

 
achter
 

vrienden

 
geopend

sterre

 
heldere
 
niemand
 
buitensteekt
 

vraagt

 
anderen
 

Messire

 

donker

 

verborgen

 
bassen

aangestoken

 

vetkeersen

 
honden
 

hangen

 

nogmaals

 

rondom

 

keersen

 

venster

 

binnenstormden

 

ledematen


hoevenaar

 

bevend

 

toonend

 
heeren
 

hinderlaag

 

andere

 
Battenburg
 

schipper

 
Slosse
 

Dandelot


schenkt

 
Amsterdam
 

oogenblikkelijk

 
loktet
 

vrijgeleide

 

beneden

 
vergiffenis
 

gelast

 

aanvoeren

 

rechtveerdigheid