FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   376   377   378   379   380   381   382   383   384   385   386   387   388   389   390   391   392   393   394   395   396   397   398   399   400  
401   402   403   404   405   406   407   408   409   410   411   412   413   414   415   416   417   418   419   420   421   422   423   >>  
et is koud, laat ons vuur maken. Hier zijn schoone, dikke mutsaards. En hij wees naar eene plank, op dewelke bloempotten stonden, waarvan al de planten verdroogd waren. Hij nam er eene bij den kop en schudde ze; de pot viel ten gronde, gevolgd door dukaten, realen, florijnen. Daar is de schat, zeide hij, naar de andere bloempotten wijzend. En, inderdaad, toen zij geledigd waren, vonden zij er tien duizend florijnen. Als de boer dat zag, begon hij te weenen en te huilen. Op dat geroep kwamen de knechts en meiden der hoeve toegeloopen in hun hemde. Daar de mannen hunnen meester wilden verdedigen, werden zij gevat en gebonden. Maar de dienstmaagden waren beschaamd, en vooral de jonge, en zij verborgen zich achter de mannen. Lamme kwam toen vooruit, en hij sprak: --Verrader, waar zijn de sleutels van den kelder, den stal en de schaapskooi? --Schaamtelooze diepers, zeide de baas, gij zult gehangen worden totdat de dood er op volge! Uilenspiegel antwoordde. --Het is het uur van God, geef de sleutels! Toen de Geuzen de hoeve geledigd hadden, reden zij op hunne schaatsen terug naar de schepen, lichte hallen van vrijheid. --Ik ben de kok, zeide Lamme hen leidend; ik ben de kok. Stoot de wakkere sleden vooruit, beladen met wijn en met bier; drijft voor u, met zeelen of anderszins, ossen, varkens en schapen. De duiven kirren in de kevies; de volgepropte kapoenen kijken beteuterd in de houten kooien, in dewelke zij zich niet kunnen verroeren. Ik ben de kok. Het ijs kraakt onder de schaatsijzers. Wij zijn nabij de schepen. Morgen speelt er muziek in de keuken. Laat de katrollen beneden. Bindt de banden om de koeien en ossen, 't Is een schoon schouwspel, ze aldus bij den buik te zien hangen; morgen zullen wij hangen met de tong aan hun vette stoverije. De katrol hijscht ze op tot boven het ruim. Het zijn karbonaden. Smijt maar overhoop in het ruim, eenden, kapoenen, ganzen en hoenders. Wie zal hun den nek omwringen? de kok. De deur is gesloten, de sleutel steekt in mijne tassche. God zij geloofd in de keuken! Vive le Geus! Vervolgens begaf Uilenspiegel zich naar het admiraalschip, met Diederik Slosse en de andere gevangenen, die zuchtten en weenden uit vrees voor de koorde. Messire Worst kwam bij het gerucht: hij bemerkte Uilenspiegel en zijne gezellen, verlicht door den rooden gloed van de toortsen. --Wat wilt gij? zeide hij. Uilenspiegel antwoordde: --Dezen nacht namen wij, in zijne hoeve, Die
PREV.   NEXT  
|<   376   377   378   379   380   381   382   383   384   385   386   387   388   389   390   391   392   393   394   395   396   397   398   399   400  
401   402   403   404   405   406   407   408   409   410   411   412   413   414   415   416   417   418   419   420   421   422   423   >>  



Top keywords:

Uilenspiegel

 

andere

 

florijnen

 
vooruit
 

antwoordde

 
sleutels
 

keuken

 
geledigd
 

hangen

 
dewelke

schepen

 
kapoenen
 
mannen
 
bloempotten
 

schouwspel

 
koeien
 

schoon

 

banden

 

beteuterd

 
kijken

houten

 

kooien

 
volgepropte
 

kevies

 

varkens

 

schapen

 

duiven

 

kirren

 

kunnen

 

verroeren


muziek

 

speelt

 

katrollen

 
beneden
 

Morgen

 

kraakt

 
schaatsijzers
 

weenden

 
zuchtten
 

Messire


koorde

 
gevangenen
 

Vervolgens

 
admiraalschip
 

Diederik

 

Slosse

 
gerucht
 

toortsen

 

gezellen

 

bemerkte