volle vrijheid kunnen oordeelen.
En tot de schepenen zeide hij:
--Ik wil u den tweeden brief lezen, dien Nele vond in den zak van
Katelijne's besten rok; hij luidt als volgt:
"Geliefde tooveres, ziehier het recept eener zalve, dat de vrouw van
Lucifer zelve mij zond: met die zalve zult gij u kunnen begeven in
de zonne, de maan en de sterren; kunnen spreken met de sylphen, die
aan God de gebeden der menschen overbrengen, en alle steden, dorpen,
rivieren, beemden van 't gansche heelal kunnen bezoeken. Stamp
ondereen, bij gelijke deelen, stramonium, solanum somniferum,
bilzenkruid, opium, versche henneptoppen, belladonna en datura.
... Als gij wilt, zullen wij dezen avond samen naar den sabbat der
geesten gaan: maar gij moet mij meerder beminnen en zoo gierig niet
zijn, gelijk dien avond, toen gij mij tien gulden weigerdet, onder
voorwendsel dat gij ze niet hadt. Ik weet, dat gij eenen schat verbergt
en het mij niet wilt bekennen. Bemint gij mij niet meer, mijne liefste?
"Uw koude duivel,
"Hansken".
--Ter dood, de tooveraar! riep het volk.
De baljuw sprak:
--Wij moeten de twee schriften vergelijken.
Dit werd gedaan, en zij werden eender bevonden.
Toen sprak de baljuw tot de aanwezige heeren en edellieden:
--Herkent gij den beklaagde voor messire Joost Damman, zoon van den
schepene van de keure van Gent?
--Ja, zeiden zij.
--Kendet gij, sprak hij, messire Hilbert, zoon van Willem Rijnvisch,
schildknaap?
Een der edellieden, die Vander Zickele hiet, nam het woord en sprak:
--Ik ben van Gent, mijn steen staat op de Hoogpoort; ik ken Willem
Rijnvisch, schepene van de keure van Gent. Hij verloor, over een
vijftiental jaren, een zoon van drie en twintig jaar, een losbol,
een speler, een luierik; maar men vergaf hem zijne gebreken, om den
wille van zijn jeugdigen leeftijd. Sedert dien tijd kreeg nooit iemand
miede van hem. Ik vraag om het zweerd, den dolk en de beugeltassche
van den verslagene te zien.
Toen hij die voor zich had, sprak hij:
--Op den knop van het hecht van het zweerd en den dolk staan de
wapenen van het geslacht Rijnvisch, hetwelk voert, in blauw, drie
zilveren visschen. Die zelfde wapenen zie ik op een gouden schild
tusschen de malien der beugeltassche. Welke is die andere dolk?
De baljuw sprak:
--Die dolk stak in het lichaam van Hilbert Rijnvisch, zoon van Willem.
--Daarop herken ik de wapens der Damman's: in zilver, een roode toren.
--Zoo waarlijk helpe mij God a
|