FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   351   352   353   354   355   356   357   358   359   360   361   362   363   364   365   366   367   368   369   370   371   372   373   374   375  
376   377   378   379   380   381   382   383   384   385   386   387   388   389   390   391   392   393   394   395   396   397   398   399   400   >>   >|  
want ik weet, dat soldatenwoord gulden woord is. --Wie zijt gij? vroeg messire Lumey. --Heer, antwoordde Uilenspiegel, ik ben Vlaming uit het schoone Vlaanderenland, boer, edelman, alles te zamen, en door de wereld ga ik aldus, om het goede en schoone te prijzen en volmondig te spotten met alles wat dwaas en verkeerd is. En u zal ik prijzen, als gij de belofte houdt, dewelke de kapitein heeft gesteld: Soldatenwoord is gulden woord! Maar de schavuiten, die met het oog op plundering bij de Geuzen waren gekomen, zeiden: --Heer, die is een verrader: hij heeft beloofd hen te redden; hij heeft hun brood, hesp, worst en bier gegeven, en ons niets. Messire Lumey zeide toen tot Uilenspiegel: --Vlaming, die het goede prijst en monniken spijst, gij zult met henzelven worden gehangen. --Ik ben zonder vrees, antwoordde Uilenspiegel, soldatenwoord is gulden woord! --Daar hebt gij u iets moois op den hals gehaald, sprak Lamme. --De assche klopt op mijn hert, zeide Uilenspiegel. De monniken werden naar eene schuur gebracht, en Uilenspiegel met hen; daar wilden zij hem bekeeren met godgeleerde bewijsvoeringen; maar hij viel in slaap bij hunne reden. Terwijl messire Lumey aan tafel zat, welke vol wijn en vol vleesch stond, kwam een bode van Gorkum, vanwege kapitein Marinus, met het afschrift van de brieven des Prinsen van Oranje, "lastende en bevelende aan al de voogden van steden en andere plaatsen, de geestelijken in gelijke veiligheid, zekerheid en privilege te houden als de andere standen des volks". De bode vroeg om bij Lumey toegelaten te worden, ten einde hem, eigenhandig, het opschrift der brieven te geven. --Waar is 't origineel? vroeg Lumey. --Bij mijn meester Marinus, zeide de bode. --En die boer zendt mij het afschrift! zeide Lumey. Waar is uw pas? --Hier, heer, sprak de bode. Messire Lumey las: --"Mijnheer en meester Marinus Brand last al den ministers, stadhouders en officieren der Vereenigde Provincien, vrijelijk door te laten enz." Lumey sloeg met de vuisten op de tafel en scheurde den brief aan stukken; hij riep woedend uit: --Verdoemd, waarmede bemoeit hij zich, die Marinus, die schooier, die voor de inneming van den Briel nog geene graat van een haring te vreten had? Hij heet zich mijnheer en meester, en zendt bevelen aan mij! Hij last en beveelt! Zeg aan uw meester, dat, mits hij zulk een mijnheer en zulk een meester is, welk zoo goed lasten en bevelen kan, de monniken o
PREV.   NEXT  
|<   351   352   353   354   355   356   357   358   359   360   361   362   363   364   365   366   367   368   369   370   371   372   373   374   375  
376   377   378   379   380   381   382   383   384   385   386   387   388   389   390   391   392   393   394   395   396   397   398   399   400   >>   >|  



Top keywords:

Uilenspiegel

 

meester

 

Marinus

 
gulden
 

monniken

 
andere
 

kapitein

 
worden
 

Messire

 
schoone

Vlaming

 
antwoordde
 
brieven
 
afschrift
 

soldatenwoord

 
messire
 

bevelen

 

prijzen

 

mijnheer

 
bevelende

houden

 

plaatsen

 
Oranje
 

origineel

 

lastende

 

privilege

 

voogden

 

steden

 

veiligheid

 

geestelijken


toegelaten

 

eigenhandig

 

opschrift

 
gelijke
 

zekerheid

 

Prinsen

 
standen
 

stukken

 
haring
 

vreten


schooier

 
inneming
 

lasten

 
beveelt
 

bemoeit

 

waarmede

 
ministers
 

stadhouders

 

officieren

 

Vereenigde