't leven?
Uilenspiegel schudde het hoofd om te bedieden, dat hij aan geene
genade geloofde.
--Ik hoor het gerucht van de plundering niet, zeide Lamme.
Uilenspiegel antwoordde:
--Volgens de overeenkomst, hebben de poorters de plundering en
het leven afgekocht, mits de somme van tweehonderd veertigduizend
gulden. Binnen twaalf dagen moeten zij honderdduizend gulden in
klinkende munte betalen, en de rest drie maanden later. Aan de vrouwen
werd bevolen de wijk te nemen in de kerken. Zij gaan ongetwijfeld de
slachting beginnen. Hoort gij de galgen en schavotten optimmeren?
--Ha! wij zullen sterven! sprak Nele; ik heb honger.
--Ja, sprak Lamme stille tot Uilenspiegel, de zoon van den bloedigen
hertog heeft gezeid, dat wij, uitgehongerd zijnde, gedwee naar de
strafplaats zullen tiegen.
--Ik heb zoo'n honger! sprak Nele.
's Avonds kwamen soldaten, en zij deelden een brood voor zes man uit.
--Driehonderd soldaten werden gehangen op de Markt, zeiden zij. Weldra
is 't uwe beurt. Geuzen en galgen hooren immer bijeen.
Den volgenden avond, kwamen zij nog met een brood voor zes man.
--Vier hoogpoorters, zeiden zij, werden onthalsd. Tweehonderd acht
en veertig soldaten werden twee aan twee gebonden en in de zee
gesmeten. De krabben zullen vet zijn dees jaar. Gij hebt geen goede
tronie, gijlie, sedert den 7n van Hooimaand, dat gij hier zijt. Wat
zijn zij slokkers en dronkaards, die inwoners der Nederlanden! wij,
Spanjaarden, generen ons met eenige vijgen voor ons avondmaal.
--'t Is zeker daarom, antwoordde Uilenspiegel, dat gij overal bij
de poorters uw vier eetmalen met vleesch, gevogelte, vla, wijn en
confituur eischt; en melk om het lichaam van uwe muchachas te wasschen,
en wijn om de pooten uwer peerden te baden?
Den 18n van Hooimaand zeide Nele:
--Mijne voeten zijn nat; wat is dit?
--'t Is bloed, zeide Uilenspiegel.
's Avonds kwamen de soldaten opnieuw met hun brood voor zes man.
--Daar waar de koorde niet volstaat, doet het zweerd het werk, zeiden
zij. Drijhonderd soldaten en zeven en twintig poorters, die de stede
meenden te ontvluchten, wandelen nu in de helle, met hun hoofd onder
hunnen arm.
's Anderen daags stroomde het bloed opnieuw in het klooster; de
soldaten kwamen geen brood brengen, maar alleenlijk naar de gevangenen
kijken en zeggen:
--De vijfhonderd Walen, Engelschen en Schotten, die gisteren onthalsd
werden, hadden een betere tronie. Dezen hebben honger, gewis; doch
wie dan
|