atelijne en Joost Damman werden voor de vierschaar gebracht; en
Damman zag er nog bleeker uit, ter oorzake van de torture, van den
dorst en van de slapelooze nachten.
Katelijne, die zich op heure waggelende beenen niet rechthouden kon,
wees naar de zonne en sprak:
--Doe het vuur weg, mijn hoofd brandt!
En met teedere liefde zag zij naar Joost Damman.
En deze bekeek heur met haat en verachting.
En de heeren en edelen, zijne vrienden, die naar Damme waren ontboden,
waren allen als getuigen voor de vierschaar aanwezig.
Toen sprak de baljuw:
--Nele, de dochter, die heure moeder Katelijne met zooveel
genegenheid verdedigt, heeft in den genaaiden zak van den besten rok
derzelfde Katelijne een briefje gevonden, geteekend "Hansken". In de
beugeltassche, gevonden op het lijk van Hilbert Rijnvisch, stak een
andere brief, aan hem gezonden door Joost Damman, beschuldigde alhier
tegenwoordig. Beide brieven heb ik bewaard, opdat gij op het gepaste
oogenblik, dat thans aangebroken is, zoudt kunnen oordeelen over
de hardnekkigheid van dien man en hem vrijspreken of veroordeelen,
naarvolgens wet en gerechtigheid. Hier is het perkament, in de
beugeltasch gevonden; ik deed het niet open en weet niet of het
leesbaar is of niet.
Toen waren de rechters in groote verlegenheid.
De baljuw beproefde het bolleken perkament los te maken, doch te
vergeefs; en Joost Damman schompermuilde.
Toen sprak een schepen:
--Laat ons het bolleken in 't water leggen en vervolgens voor
't vuur stellen. Als het door een heimelijk middel toegeplakt is,
zullen water en vuur het wel losmaken.
Het water werd gebracht, de hangman stak een groot houtvuur aan;
de blauwe rook steeg recht omhoog in den helderen hemel, tusschen de
groene takken van den boom der justitie.
--Steek den brief in de kom niet, sprak een schepen, want als hij
geschreven is met opgelost ammoniakzout, zullen de letteren verdwijnen.
--Neen, zeide een chirurgijn, die daar was, de letteren zullen niet
verdwijnen, het water zal enkellijk het bestrijksel, hetwelk dit
tooverbolleken toeplakt, weeker maken.
Het perkament werd geweekt in het water, en, als het zachter was,
werd het geopend.
--Nu, zeide de chirurgijn, houdt het nu voor het vuur.
--Ja, ja, zeide Nele, houdt het papier voor het vuur; messire
chirurgijn is op weg naar de waarheid, want de moordenaar verbleekt,
en siddert over heel zijn lichaam.
Daarop sprak Joost Damman:
--Ik verbleek noch ik sidder
|