FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   330   331   332   333   334   335   336   337   338   339   340   341   342   343   344   345   346   347   348   349   350   351   352   353   354  
355   356   357   358   359   360   361   362   363   364   365   366   367   368   369   370   371   372   373   374   375   376   377   378   379   >>   >|  
n ik gelast en beveel u, op peine als rebellen te worden beschouwd, uw zweerd terug in de scheede te steken. De edellieden gehoorzaamden; doch dewijl messire Joost Damman nog aarzelde, riep het gemeen: --Gerechtigheid, heer, gerechtigheid, hij geve zijn zweerd af. Toen deed hij het tegen zijn dank, en, van zijn peerd gestegen zijnde, werd hij door twee serjanten van de gemeente naar het Steen gebracht. Doch hij werd niet in de kelders gestoken, maar wel in een getraliede kamer, alwaar hij, mits betaling, een goed bed en een goed vuur kreeg en ook goed eten mocht laten halen, van hetwelk de cipier minstens de helft nam. IV. 's Anderen daags gingen de baljuw, de beide griffiers-crimineel, twee schepenen en een chirurgijn-baardemaker langs den kant van Dudzele, om te zien of zij in den akker van Servaas Vander Vichte het lijk van een man zouden vinden, langsheen den dijk, dewelke liep door dien kouter. Nele had tot Katelijne gezeid: --Hans, uw lieveling, vraagt een afgesneden hand van Hilbert: dezen avond zal hij schreeuwen als de nachtuil, in onze hut komen en u de zevenhonderd karolusgulden brengen. Katelijne had geantwoord: --De hand zal ik afsnijden. En, inderdaad, zij nam een mes en ging heen, vergezelschapt door Nele en gevolgd door de officieren van justitie. Zij stapte gauw en fier vooruit met Nele, wier liefelijk gezichtje bloosde van de vinnige koude. Bibberend en kuchend, volgden heur de officieren van justitie, die reeds bedaagd waren, en zij allen geleken zwarte schimmen op het witte veld, en Nele droeg eene spade. Toen zij bij den akker van Servaas Vander Vichte, op den dijk, gekomen waren, ging Katelijne naar het midden: daar wees zij naar de meersch, die op heure rechterhand lag en sprak: --Hansken, gij wist niet dat ik daar huiverend verborgen was bij 't wapengekletter. En Hilbert schreeuwde: Dit ijzer is koud. Hilbert is leelijk. Hans is schoon. Gij zult zijne hand hebben, laat mij alleen! Zij dwaalde toen links af, zette zich in de sneeuw op de knieen en schreeuwde driemaal in de lucht, om de geesten aan te roepen. Nele langde heur toen de spade, op dewelke Katelijne drie kruiskens maakte; vervolgens teekende zij op de bevroren sneeuw de beeltenis van eene doodkist, alsmede drie kruisen, een naar het Oosten, een naar het Westen en een naar het Noorden, en sprak: Drij, dat is Mars omtrent Saturnus, en drij is ontdekking onder Venus, de heldere sterre. En vervol
PREV.   NEXT  
|<   330   331   332   333   334   335   336   337   338   339   340   341   342   343   344   345   346   347   348   349   350   351   352   353   354  
355   356   357   358   359   360   361   362   363   364   365   366   367   368   369   370   371   372   373   374   375   376   377   378   379   >>   >|  



Top keywords:
Katelijne
 

Hilbert

 
sneeuw
 

dewelke

 

Vichte

 

Vander

 
Servaas
 

schreeuwde

 
officieren
 
justitie

zweerd

 

stapte

 

sterre

 

midden

 

gekomen

 
gevolgd
 

vooruit

 

vinnige

 

vervol

 

meersch


volgden

 

kuchend

 
Bibberend
 

bedaagd

 
bloosde
 

schimmen

 
liefelijk
 

zwarte

 

geleken

 
gezichtje

verborgen
 

kruiskens

 

langde

 

maakte

 

vervolgens

 

roepen

 

driemaal

 

knieen

 

geesten

 

teekende


bevroren

 

omtrent

 

ontdekking

 
Saturnus
 
Noorden
 

Westen

 

doodkist

 

beeltenis

 

alsmede

 
kruisen