FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   335   336   337   338   339   340   341   342   343   344   345   346   347   348   349   350   351   352   353   354   355   356   357   358   359  
360   361   362   363   364   365   366   367   368   369   370   371   372   373   374   375   376   377   378   379   380   381   382   383   384   >>   >|  
Hoe helder is uw gezicht! Laat mij tot hem gaan, heeren rechters! En den mond openspalkend, vervolgde zij, smachtend van dorst: --Ja, ja, nu steken zij vuur in mijne borst, en de duivelen binden mij op dit gruwelijk bed. Hans, neem uw zweerd en dood ze, gij, die zoo machtig zijt. Water! drinken! drinken! --Sterf, tooveres, zeide Joost Damman: gij moest heur eene prop in den mond steken om heur, eene vrouw uit 't gemeen, te beletten op te komen tegen mij, die van adel ben. Een schepen, vijand des adels, antwoordde op deze rede: --Heer baljuw, het is strijdig met de rechten en costumen van den lande, proppen te steken in den mond van hen, die men ondervraagt, want zij zijn hier om de waarheid te zeggen en gevonnist te worden volgens hunne rede. Proppen zijn maar toegelaten wanneer de beschuldigde, veroordeeld zijnde, van op het schavot tot het volk spreken wil, om het te vermurwen of gisting onder het gemeen te verwekken. --Ik heb dorst, zeide Katelijne, geef mij te drinken, Hans, mijn liefste. --Ha! sprak Joost, gij lijdt, vervloekte heks, eenige schuld van al mijne tormenten; maar in deze folterkamer zult gij nog andere smerten verduren: de keersen, de wipgalg, de stokskens tusschen de vingeren en tusschen de teenen. Men zal u, ganschelijk naakt, schrijlings zetten op den rug eener doodkist, scherp als het lemmer van een mes, en dan zult gij belijden dat gij geene uitzinnige zijt, maar een tooveres, door Satan betaald om den edellieden last aan te doen. Drinken! --Hans, mijn beminde, sprak Katelijne opnieuw, wees niet grammoedig jegens uwe dienares; ik lijd duizenden pijnen voor u, mijn heer en meester! Spaart hem, heeren rechters: geeft hem een vollen beker te drinken, maar laat eenige droppelen over voor mij. Hans, is 't reeds het uur van den nachtuil? Toen vroeg de baljuw aan Joost Damman: --Welke was de reden van het tweegevecht, waarin Hilbert den dood vond? Joost antwoordde: --Wij vochten om een meideken van Heist, dat wij beiden beminden. --Een meideken van Heist, riep Katelijne, die met geweld van de bank wilde opstaan, gij bedriegt mij dus met eene andere, helsche verrader?... Wist gij dat ik stond te luisteren, achter den dijk, toen gij zegdet dat gij al het geld wildet hebben, hetwelk het geld was van Klaas? 't Was zeker om het met heur te verteren? Laas! en ik, die mijn bloed had gegeven, als hij er goud had kunnen van maken! En alles voor eene andere! Wees gevloekt! Doch plo
PREV.   NEXT  
|<   335   336   337   338   339   340   341   342   343   344   345   346   347   348   349   350   351   352   353   354   355   356   357   358   359  
360   361   362   363   364   365   366   367   368   369   370   371   372   373   374   375   376   377   378   379   380   381   382   383   384   >>   >|  



Top keywords:
drinken
 

andere

 
Katelijne
 

steken

 

gemeen

 

eenige

 
meideken
 

tooveres

 
Damman
 
heeren

rechters

 

antwoordde

 

tusschen

 

baljuw

 

duizenden

 
droppelen
 

vollen

 

meester

 

Spaart

 

pijnen


Drinken

 

uitzinnige

 
belijden
 

scherp

 
lemmer
 

betaald

 
edellieden
 

grammoedig

 

jegens

 
opnieuw

beminde
 

dienares

 

hetwelk

 

verteren

 

hebben

 

wildet

 

achter

 

zegdet

 

gevloekt

 

kunnen


gegeven

 

luisteren

 

Hilbert

 
waarin
 
vochten
 

tweegevecht

 

nachtuil

 

beiden

 

bedriegt

 
helsche