FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   329   330   331   332   333   334   335   336   337   338   339   340   341   342   343   344   345   346   347   348   349   350   351   352   353  
354   355   356   357   358   359   360   361   362   363   364   365   366   367   368   369   370   371   372   373   374   375   376   377   378   >>   >|  
ijne, zult gij mij nog bestrijken met de zalve, zult gij mij nog naar den Sabbat leiden? Luister naar Nele niet: zij is stout; gij ziet het bloed, de ziel heeft een gat gemaakt en wil buiten; fluks zal ik sterven en dan ga ik naar 't voorgeborchte der helle, alwaar geen vuur is. --Zwijg, krankzinnige tooveres, zeide de edelman, ik weet niet wat gij zeggen wilt. --En nochtans, zeide Nele, zijt gij het, die kwaamt met eenen vriend, dien gij mij tot man wildet geven; gij weet dat ik van hem niet wilde weten; wat heeft hij gedaan, uw vriend Hilbert, wat heeft hij gedaan voor zijne oogen, nadat ik er in krabde met mijne nagelen? --Nele is stout, zeide Katelijne, geloof ze niet, Hans, mijn geliefde: zij is grammoedig op Hilbert, die heur met geweld wilde nemen; maar nu kan Hilbert dat nimmermeer doen, de wormen hebben hem opgegeten. En Hilbert was leelijk; Hansken, mijn liefste, gij alleen zijt schoon; Nele is stout! Daarop sprak de baljuw: --Vrouwen, gaat henen in vrede. Maar Katelijne wilde niet weggaan van de plaats waar heur geliefde was. En men moest ze met geweld naar heure woonstede brengen. En al het te hoop gestroomde volk riep: --Gerechtigheid, heer, gerechtigheid! De serjanten van de gemeente waren bijeengekomen op het gerucht: de baljuw gebood hun te blijven, en sprak tot de heeren en edellieden: --Heeren en edellieden, niettegenstaande alle privileges, die de doorluchtige orde van den adel in Vlaanderenland beschermen, moet ik, op de beschuldigingen en hoofdzakelijk op die van hekserij, uitgebracht tegen messire Joost Damman, denzelven apprehendeeren totdat hij geoordeeld en gevonnist worde volgens de wetten en ordonnantien des Rijks. Geef mij uw zweerd af, messire Joost. --Heer baljuw, zeide Joost Damman, met grooten hoogmoed en adellijke fierheid, als gij mij aanhoudt, overtreedt gij de wetten van Vlaanderen, want gij zelf zijt geen rechter. Nu, gij weet, dat alleen valsche munters, struikroovers, brandstichters, verkrachters van vrouwen en meidekens, soldeniers die hunnen hoofdman ontliepen, tooveraars die de wateren vergiftigden, monniken en begijnen die hunne kloosters ontliepen, mitsgaders gebannenen, zonder lastgeving van den rechter, mogen geapprehendeerd worden. Nu, heeren, verdedigt mij! Eenigen wilden bijspringen, maar de baljuw zeide tot hen: --Heeren, ik vertegenwoordig hier onzen koning, grave en heer, aan denwelke de beslissing van moeilijke gevallen is voorbehouden; e
PREV.   NEXT  
|<   329   330   331   332   333   334   335   336   337   338   339   340   341   342   343   344   345   346   347   348   349   350   351   352   353  
354   355   356   357   358   359   360   361   362   363   364   365   366   367   368   369   370   371   372   373   374   375   376   377   378   >>   >|  



Top keywords:
baljuw
 

Hilbert

 
edellieden
 

Heeren

 

geweld

 

gedaan

 
wetten
 

heeren

 
ontliepen
 
alleen

vriend

 

Katelijne

 

rechter

 

Damman

 

messire

 
geliefde
 

grooten

 

adellijke

 

fierheid

 

hoogmoed


zweerd

 

geoordeeld

 
Vlaanderenland
 

beschermen

 
beschuldigingen
 

doorluchtige

 
blijven
 

niettegenstaande

 

privileges

 
hoofdzakelijk

hekserij
 

volgens

 

ordonnantien

 

gevonnist

 

totdat

 

uitgebracht

 

denzelven

 

apprehendeeren

 

brandstichters

 

Eenigen


wilden

 

bijspringen

 

verdedigt

 
worden
 
zonder
 

lastgeving

 

geapprehendeerd

 

vertegenwoordig

 

moeilijke

 
gevallen