eduidende, dat zij niet van
dat oordeel waren, wat Katelijne betrof.
Zijne rede vervolgende, zeide toen de baljuw:
--Evenals gij, ben ik voor haar vervuld met ontferming en
medelijden; maar had die krankzinnige tooveres, die zoo goed den
duivel gehoorzaamt, als haar ontuchtige medebeschuldigde het heur had
bevolen, het hoofd heurer dochter niet kunnen afhouwen met een kapmes,
zooals Katelijne Dura, in Frankrijk, met heur twee dochters deed, op
aanzoek van den duivel? Had zij, zoo heur zwarte bruidegom het heur had
bevolen, het beestiaal niet kunnen doen sterven; de boter niet kunnen
doen keeren in de karnton, door er suiker in te smijten; had zij in
lijve niet kunnen tegenwoordig zijn bij alle duivelsvereeringen,
heksendansen, verfoeiselen en koppelingen van tooveraars? Had zij
geen menschenvleesch kunnen eten, geene kinderen kunnen dooden om er
pasteien van te maken en die te verkoopen, gelijk een pasteibakker
van Parijs deed; had zij de braaien der gehangenen niet kunnen
afsnijden en meedragen om ze rauw op te eten, aldus plegende beide
een schromelijken diefstal en eene heiligschennis? En ik vraag aan
de vierschaar Katelijne en Joost Damman op de pijnbank te leggen,
ten einde te weten of zij beiden geenerlei andere misdrijven hebben
gepleegd dan degene, die reeds gekend en onderzocht zijn. Vermits
Joost Damman weigert iets meerder te bekennen dan den moord, en
Katelijne niet alles gezegd heeft, gebieden ons de wetten des Rijks
te handelen naarvolgens mijn voorstel.
En de sententie der schepenen luidde, dat de torture twee dagen later,
des Vrijdags, zou plaats hebben.
En Nele schreeuwde:
--Genade, mijne heeren!
En het volk schreeuwde met heur, doch te vergeefs.
En Katelijne bezag Joost Damman en sprak:
--Ik heb Hilbert's hand, kom ze dezen nacht halen, liefste.
En zij werden terug naar het Steen gebracht.
Op bevel van de vierschaar, werd den cipier geheeten hun elk twee
bewakers te geven, die hen moesten slaan, telkens dat zij zouden willen
slapen; maar de twee bewakers van Katelijne lieten heur den nacht
slapende doorbrengen, en die van Joost Damman sloegen hem wreedelijk
telkens dat hij de oogen look of enkellijk het hoofd vooroverboog.
Heel den Woensdag hadden zij honger, alsook den nacht en heel den
Donderdag, tot 's avonds, als men hun vleesch te eten en water te
drinken gaf, beide bereid met zout en met salpeter. Dat was het begin
der torture. En 's morgens brachten de serjanten de beide
|