FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   306   307   308   309   310   311   312   313   314   315   316   317   318   319   320   321   322   323   324   325   326   327   328   329   330  
331   332   333   334   335   336   337   338   339   340   341   342   343   344   345   346   347   348   349   350   351   352   353   354   355   >>   >|  
eene pateel prinsessenboonen, ondereengestoofd met boerenteenen. Katelijne was aan 't eten, terwijl Nele recht stond met de sauspan in de hand, gereed om saus te gieten in Katelijne's teil. Toen Uilenspiegel binnentrad, was zij zoo ontroerd, zoo aangedaan, dat zij de sauspan met heel den inhoud in de teil van Katelijne liet vallen. De uitzinnige schuddebolde, zocht met heuren lepel de boerenteenen uit, rondom de sauspan; zij sloeg op heur voorhoofd en sprak: --Doe het vuur weg! mijn hoofd brandt. De reuk van de azijnsaus streelde Lamme's neus; de dikke man was in verzoeking gebracht. Uilenspiegel bleef staan en, in zijn groote droefheid, bezag hij Nele met een teederen, liefderijken glimlach. En zonder een woord tot hem te richten, vloog Nele hem om den hals. Zij ook scheen waanzinnig; zij weende, lachte, en zeide enkellijk, blozend van zoet en innig genoegen: --Thijl! Thijl! Uilenspiegel, gelukkig, kon zijne oogen niet wenden van zijne geliefde, die zich eensklaps zachtjes losmaakte en eenen stap achteruitweek, om hem beter te bezien; en opnieuw vloog zij blijde om zijnen hals en drukte hem tegen heure borst, en dit herhaalde reizen achtereen. Zalig van geluk, hield hij ze vast, zonder van heur te kunnen scheiden, totdat zij, moede en als waanzinnig, op eenen stoel nederviel; en zonder verlegenheid zeide zij: --Thijl! Thijl! mijn geliefde, ge zijt dus terug! Lamme stond nog steeds nabij de deur; toen Nele's aandoening een weinig gestild was, bemerkte zij hem en sprak zij: --Waar heb ik dien dikzak nog gezien? --Het is mijn vriend, antwoordde Uilenspiegel. In mijn gezelschap zoekt hij zijn wettige vrouw. --Nu herken ik u, zeide Nele tot Lamme; gij hebt gewoond in de Reigerstraat. Gij zoekt uwe vrouw; ik heb ze gezien te Brugge, alwaar zij godvruchtig en devotelijk leeft. Ik heb heur gevraagd waarom zij zoo wreedelijk heuren man had verlaten, en zij gaf mij tot antwoord: "Dus was de heilige wil Gods, maar voortaan mag ik met hem niet meer wonen". Lamme werd droevig gestemd bij die rede en keek begeerig naar de prinsessen met azijnsaus. En de leeuweriken zongen en verhieven zich hoog in den hemel en de smachtende Natuur liet zich kussen door het warme zonnelicht. En Katelijne stak met heuren lepel, rondom de sauspan naar de boerenteenen en naar de prinsessen. XLIII. Omtrent dien tijd ging een meideken van vijftien jaar alleen in vollen dag van Heist naar Knokke, langs het duin.
PREV.   NEXT  
|<   306   307   308   309   310   311   312   313   314   315   316   317   318   319   320   321   322   323   324   325   326   327   328   329   330  
331   332   333   334   335   336   337   338   339   340   341   342   343   344   345   346   347   348   349   350   351   352   353   354   355   >>   >|  



Top keywords:
sauspan
 

Uilenspiegel

 
Katelijne
 

boerenteenen

 

zonder

 

heuren

 
prinsessen
 

waanzinnig

 
geliefde
 
azijnsaus

gezien

 

rondom

 

Brugge

 

gestild

 

aandoening

 
weinig
 

devotelijk

 

steeds

 

godvruchtig

 

alwaar


gewoond

 

vriend

 
herken
 

antwoordde

 
gezelschap
 

wettige

 
bemerkte
 

dikzak

 

Reigerstraat

 
voortaan

zonnelicht
 

kussen

 

Natuur

 

verhieven

 

smachtende

 

Omtrent

 

Knokke

 

vollen

 

alleen

 

meideken


vijftien

 

zongen

 

leeuweriken

 
antwoord
 
heilige
 

waarom

 

wreedelijk

 

verlaten

 

begeerig

 
gestemd