FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   283   284   285   286   287   288   289   290   291   292   293   294   295   296   297   298   299   300   301   302   303   304   305   306   307  
308   309   310   311   312   313   314   315   316   317   318   319   320   321   322   323   324   325   326   327   328   329   330   331   332   >>   >|  
fluisterde hem toe: --Zeven voor u ... sterke mannen, beenhouwers.... Ik ga weg ... te zeer gekend in de stad.... Als ik weg ben, is 't tijd van te beven den klinkaard.... Alles aan stukken slaan.... --Goed, zeide Uilenspiegel, die zich oprichtte en den baas eenen schop gaf. Maar de baas gaf hem eenen schop terug en eenen slag daarbij. En Uilenspiegel zei hem: --Gij slaat dapper, kameraad. --Ja, ze vallen als hagelsteenen, niet waar, antwoordde de baas, die meteen vlug de tassche uit Lamme's handen rukte en ze aan Uilenspiegel teruggaf. --Daar, rabauw, sprak hij, trakteer mij, nu gij terug in 't bezit van uw goed zijt. --Zuip maar op, schandalige dieper, antwoordde Uilenspiegel. --Hoor eens hoe stout hij is, sprak Stevenijne. --Zoo stout als gij schoon zijt, lievelinge, antwoordde Uilenspiegel met een spottenden glimlach. Nu, Stevenijne was diep in de zestig en had een gezicht als eene mispel, doch 't was nu geel van toorn en gramschap. In 't midden stond een neus, die geleek op den bek van een uil. Zij had oogen lijk die van een vrek, zonder glans van min of van vriendschap. Twee lange, puntige tanden staken uit haren mageren mond met zijn dunne, kleurlooze lippen. En een groote roode vlek bemorste hare linkerwang. De meidekens lachten, spotten met haar en zeiden: --Lievelinge, lievelinge, geef hem te drinken!--Hij zal u kussen en streelen.--Hoelang is het geleden, dat gij samen voor de eerste maal paardet?--Pas op, Uilenspiegel, zij gaat u verscheuren.--Bezie hare oogen, zij flikkeren, maar 't is van haat en niet van liefde.--Zou men niet zeggen, dat zij lust heeft tot bijten?--Wees niet bevreesd.--Al de vrouwen, die oprecht beminnen, doen zooals zij.--Zij wil slechts uw goed.--Zie eens hoe 't lachen haar in goede luim heeft gebracht! En, inderdaad, Stevenijne lachte, doch knipoogde intusschen tot Gilline, de deerne met heur goudlinnen kleed. De baas dronk, betaalde en vertrok. De zeven beenhouwers deden teeken van verstandhouding tot de serjanten en tot Stevenijne. Een van de zeven maakte een gebaar om te bedieden, dat hij Uilenspiegel voor een onnoozele hield en dat hij hem leelijk ging beethebben. En in Uilenspiegel's oor zeide hij, terwijl hij spottend de tong uitstak naar Stevenijne, die lachte en heure tanden liet zien: --'t Is van te beven den klinkaard! Vervolgens, naar de serjanten wijzend, sprak hij luidop: --Lieve hervormde, wij zijn allen met u, trakteer ons m
PREV.   NEXT  
|<   283   284   285   286   287   288   289   290   291   292   293   294   295   296   297   298   299   300   301   302   303   304   305   306   307  
308   309   310   311   312   313   314   315   316   317   318   319   320   321   322   323   324   325   326   327   328   329   330   331   332   >>   >|  



Top keywords:

Uilenspiegel

 
Stevenijne
 
antwoordde
 

trakteer

 
lachte
 
serjanten
 

tanden

 

lievelinge

 

beenhouwers

 

klinkaard


oprecht

 

beminnen

 
vrouwen
 

kussen

 
bevreesd
 

zooals

 

gebracht

 
inderdaad
 

lachen

 

geleden


slechts

 

bijten

 

mannen

 

verscheuren

 

paardet

 
eerste
 

flikkeren

 

zeggen

 
sterke
 

streelen


Hoelang

 

liefde

 

uitstak

 

fluisterde

 
spottend
 

beethebben

 

terwijl

 

hervormde

 

Vervolgens

 
wijzend

luidop
 
leelijk
 

betaalde

 

vertrok

 

goudlinnen

 

drinken

 

intusschen

 

Gilline

 
deerne
 

gebaar