et eten
en drinken.
En Stevenijne lachte van plezier en stak ook heure tong uit naar
Uilenspiegel, toen deze met zijnen rug naar heur was gekeerd.
En Gilline, de deerne met heur goudlinnen kleed, stak insgelijks
heure tong uit naar Uilenspiegel.
En de meidekens zeiden tot elkander:
--Ziet die verklikster, die den Spanjaard aanhangt en die, door
heure schoonheid, meer dan zeven en twintig hervormden naar de wreede
pijnbank en naar den nog wreederen marteldood bracht. Zie, Gilline
is buiten zich zelve van vreugde; zeker denkt ze aan het geld, dat
zij als aanbrengster krijgt,--de eerste honderd karolusgulden op de
nalatenschap der slachtofferen. Maar zij lacht niet, want zij denkt
er aan, dat zij met Stevenijne moet deelen.
En allen, serjanten, beenhouwers en meidekens, staken hunne tong uit
om te spotten met Uilenspiegel.
En Lamme zweette water en bloed; hij was van gramschap zoo rood als
de kam van een haan, doch hij wilde niet spreken.
--Komaan, trakteer ons met eten en drinken, zeiden de beenhouwers en
de serjanten.
--Wel, sprak Uilenspiegel, terwijl hij zijne karolussen opnieuw deed
rinkelen, geef ons te eten en te drinken, beminnelijke Stevenijne,
geef ons te drinken in glazen, die klinken.
Op die rede lachten de meidekens opnieuw en stak Stevenijne heure
scherpe tanden weer uit.
Maar ze ging toch naar de keuken en naar den kelder, en ze kwam
terug met hesp, met worsten, met pannekoeken van zwarte pensen en
met klinkaards: dat zijn glazen met een voet, aldus geheeten omdat
zij klinken lijk de beiaard, als men ze tegeneen stoot.
Uilenspiegel zei toen:
--Dat zij eten, die honger hebben, en drinken, die dorst hebben!
En serjanten, meidekens, beenhouwers, Gilline en Stevenijne klapten
in de handen en trapten met de voeten. Ieder zette zich neer waar
hij plaats vond: Uilenspiegel, Lamme en de zeven beenhouwers aan de
groote eeretafel, de serjanten en de meidekens aan twee kleine tafelen.
En men at en men dronk met een luidruchtig geknauw, tot zelfs de
twee serjanten, die buiten stonden en die door hunne gezellen werden
binnengeroepen om deel te nemen aan het festijn.
En uit hunne gordeltasschen zag men koorden en kettingen steken.
Stevenijne liet hare tanden zien, en grinnikend sprak zij:
--Niemand zal hier uitgaan, voor ik betaald ben.
En al de deuren ging zij vast doen; en de sleutelen stak zij in
heure tassche.
Gilline stak heur glas omhoog en sprak:
--Laat ons drinken, de
|