r in
bezit te krijgen; heure brieven werden onderschept door den hertog
van Lotharingen, die er een afwijzend antwoord op zond.
... Aldus zien wij dat schoon leger, al onze hoop op redding,
verzwinden als spoken bij den zonsopgang; maar God is met ons, en als
de aarde ons ontsnapt, zullen wij te water voortwerken. Leve de Geus!
XXXII.
Badend in tranen, kwam 't meideken zeggen tot Lamme en tot
Uilenspiegel:
--Te Meulestede laat Spelle, voor geld, moordenaars en coquinen
ontsnappen. En onschuldigen doet hij ter dood brengen. Mijn broeder
Michielken is onder hen. Laas! laat mij het U zeggen: gij zijt
mannen, gij zult hem wreken. Een eerlooze, ontuchtige vuilbaard,
Pieter de Roose, bevlekker van kinderen en verleider van meidekens,
is de oorzaak van al het kwaad. Laas! mijn arme broeder Michielken
en Pieter de Roose zaten op een avond, doch niet aan dezelfde tafel,
in de taveerne den Valk, alwaar Pieter de Roose door een iegelijk
geschuwd werd als de pest.
... Mijn broeder, die met hem in dezelfde zaal niet wilde vertoeven,
schold hem uit voor vuilbaard en beval hem onmiddellijk zijne biezen
te pakken.
... Pieter de Roose antwoordde:
--De broeder van een publieke loddege zou minder van zijnen neus
moeten maken,
... Hij loog, want ik ben geen publieke loddege; ik geef mij alleen
aan hen, die ik minne.
... Toen smeet Michielken hem zijn pint klauwaard naar den kop, hem
toeroepende dat hij er om loog, lijk een smerige vuilbaard die hij was;
daarbij bedreigde hij hem met eene aftelling naar de eerste goesting,
als hij niet dadelijk opkraamde.
... De andere wilde nog antwoorden, doch Michielken deed als hij
gezegd had: hij sloeg tweemaal met de vuist op zijn aangezicht en
trok hem bij den snoet op de straat, alwaar hij hem, zonder deernis,
gansch bebloed en gekneusd op een mesthoop smeet,
... Als Pieter de Roose, die in alleenigheid niet kon leven, genezen
was, ging hij in het Vagevier, eene taveerne, die heuren naam niet
gestolen heeft; zoo treurig en somber is zij, dat zij maar bezocht
wordt door arme lieden en bedelaars. Daar ook werd hij alleen gelaten,
geschuwd, zelfs door de armzalige menschen. En niemand richtte het
woord tot hem, behalve eenige boeren, die hem niet kenden, en eenige
truwanten en diepers of weggeloopen soldaten. Herhaalde malen zelfs
werd hij er geslagen, want hij is twistziek van aard.
... Toen provoost Spelle met zijne beide hangmannen te Meulestede
kwam, volgde Piete
|