FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   280   281   282   283   284   285   286   287   288   289   290   291   292   293   294   295   296   297   298   299   300   301   302   303   304  
305   306   307   308   309   310   311   312   313   314   315   316   317   318   319   320   321   322   323   324   325   326   327   328   329   >>   >|  
, mannen, vrouwen en kinderen. Het brood werd uit de weitasschen gehaald, de messen uit de scheeden getrokken. Het hert werd aan stukken gesneden, gestroopt, geruimd, en met het kleinere wild aan het braadspit gestoken. En, na den maaltijd, zag men Lamme tegen eenen boom zitten snorken, met het hoofd op de borst. Toen de avond gevallen was, trokken de Broeders van het Woud in holen onder den grond om te slapen, en Lamme en Uilenspiegel deden hetzelfde. Gewapende mannen hielden de wacht rond het kamp. En Uilenspiegel hoorde de droge bladeren onder hunne voeten kraken. En 's anderen daags morgens ging hij henen met Lamme, terwijl die van het kamp zeiden tot hem: --God zegene u; wij gaan naar de zee. XXXV. Te Harelbeke vernieuwde Lamme zijnen voorraad oliekoeken. Hij vond ze zoo lekker, dat hij er zeven en twintig zelf opat en dertig in zijnen korf stak. Uilenspiegel droeg zijne vogelkooien in de hand. Rond den avond kwamen zij te Kortrijk, alwaar zij afstapten in de afspanning de Bie, bij Gillis Vanden Ende, die aan zijne deur kwam, zoodra hij het gezang des leeuweriks hoorde. Daar leefden zij als vischjes in 't water. Toen de weerd de brieven des prinsen gezien had, stelde hij Uilenspiegel vijftig karolussen ter hand voor den Zwijger; bovendien wilde hij niets voor den kalkoen, dien hij opgediend had, noch voor den dubbelen klauwaard, waarmede hij hem rijkelijk besproeide. Ook verwittigde hij hem, dat er spionnen van den Bloedraad in Kortrijk rondliepen, weshalve hij en zijn gezel goed op hunne tong moesten letten. --Wij zullen ze wel herkennen, zeiden Lamme en Uilenspiegel. De zonne neigde ten Westen en vergulde de gevelspitsen der huizen; de vogelen zongen hun avondgebed; de vrouwen praatten op de zulle harer deuren; de kinderen stoeiden in het stof en Uilenspiegel en Lamme dwaalden op goed-valle-'t-uit door straten en stegen. Eensklaps sprak Lamme: --Ik heb aan Gillis Vanden Ende gevraagd of hij geene vrouw gezien had, die op de mijne geleek--ik gaf hem zoo goed als ik kon de beschrijving van heur bekoorlijk gezicht--en hij zei mij dat, bij Stevenijne, op den Brugschen steenweg, in den Regenboog, buiten de stad, alle avonden een groot getal vrouwen bijeenkomen. Ik trek er aanstonds naar toe. --Ik zal u daar komen vinden, sprak Uilenspiegel. Ik wil de stad eens afzien; als ik uwe vrouw tegenkom, zal ik ze dadelijk bij u zenden. Vergeet niet, dat de baas u voor raad heeft gegeve
PREV.   NEXT  
|<   280   281   282   283   284   285   286   287   288   289   290   291   292   293   294   295   296   297   298   299   300   301   302   303   304  
305   306   307   308   309   310   311   312   313   314   315   316   317   318   319   320   321   322   323   324   325   326   327   328   329   >>   >|  



Top keywords:

Uilenspiegel

 
vrouwen
 
hoorde
 

zeiden

 
Kortrijk
 
gezien
 

Gillis

 

zijnen

 

Vanden

 

mannen


kinderen

 

huizen

 
vergulde
 

neigde

 
Westen
 

vogelen

 

gevelspitsen

 
avondgebed
 

dwaalden

 

straten


stoeiden

 

deuren

 

praatten

 

zongen

 

besproeide

 
rijkelijk
 

verwittigde

 

spionnen

 
waarmede
 

klauwaard


opgediend

 

dubbelen

 

Bloedraad

 

rondliepen

 
letten
 

zullen

 

stegen

 

herkennen

 

moesten

 
weshalve

gehaald
 
vinden
 

aanstonds

 

bijeenkomen

 

afzien

 

gegeve

 

Vergeet

 

tegenkom

 
dadelijk
 

zenden