r de Roose hem overal op als een hond; op dezes
kosten propte Spelle zich vol met wijn, met vleesch en smaakte alle
genoegens, die voor geld te koop zijn. Zoo werd Pieter de Roose hun
vriend en metgezel en deed hij alles wat zijn slecht karakter hem
ingaf om degenen te folteren, die hij verfoeide, en dat waren al de
inwoners van Meulestede, doch mijn armen broeder het meest.
... Eerst en vooral begon hij met Michielken. Valsche getuigen,
rabauwen, die gretig naar guldens waren, verklaarden dat Michielken een
heretiek was, dat hij vuile reden gehouden had over Onze-Lieve-Vrouwe,
en meermalen den naam van God en de santen en santinnen gelasterd
had in de taveerne den Valk, en dat hij daarenboven voor 't minst
driehonderd florijnen in eene kist liggen had.
... Alhoewel de getuigen geenszins van goed en zedelijk gedrag
waren, werd Michielken gevangengenomen. Daar Spelle en zijne knechten
verklaard hadden, dat de bewijzen voldoende waren om den beschuldigde
op de pijnbank te leggen, werd Michielken bij de armen gehangen aan
eene katrol, die in de zoldering vastgemaakt was, nadat men aan elken
zijner voeten een gewicht van vijftig pond had gebonden.
... Hij loochende het stuk en zei dat, zoo er te Meulestede een
truwant, een rabauw, een godslasteraar en een vuilbaard liep, het
wel Pieter de Roose was, maar hij niet.
... Doch Spelle wilde niets hooren, en beval den beulsknechten
Michielken op te trekken tot aan de zoldering en hem vervolgens in eens
te laten nedervallen, met de gewichten aan zijne voeten. Dat deden zij,
en wel zoo wreedelijk, dat de huid en de spieren van den ongelukkige
vaneenscheurden en dat de voeten nog nauwelijks aan de beenen hingen.
... Michielken volhardde in zijne verklaring, dat hij onschuldig was;
Spelle deed hem opnieuw folteren en liet hem verstaan dat hij hem
vrijelijk zou laten henengaan, zoo hij hem honderd gulden wilde ter
hand stellen.
... Michielken zei, dat hij nog liever alle tormenten verduurde.
... Toen die van Meulestede de gevangenneming vernomen hadden, wilden
zij bij hoopen voor Michielken komen getuigen.
... Michielken is geen ketter, zeiden eenstemmig al de goede burgers
van de gemeente, want hij ging alle Zondagen naar de misse en
naderde alle hoogdagen de heilige tafel; zij getuigden verder, dat
hij over Onze-Lieve-Vrouwe nooit eenig andere rede gehouden had dan
heure hulp in te roepen in moeilijke aangelegenheden; dat hij nooit
kwaad gesproken had van eenige vro
|