FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   276   277   278   279   280   281   282   283   284   285   286   287   288   289   290   291   292   293   294   295   296   297   298   299   300  
301   302   303   304   305   306   307   308   309   310   311   312   313   314   315   316   317   318   319   320   321   322   323   324   325   >>   >|  
aan en leidden hen naar eene plaats, te midden in het dichtst begroeide deel van het woud. Daar zagen zij vrouwen en kinderen, die daar gelegerd waren, en ook een groot getal mannen, allen op verschillende wijze gewapend met zweerden, met bussen, met voetbogen, met lansen, met spiesen, met ruiterspistolen. Toen Uilenspiegel hen zag, zei hij tot hen: --Gij schijnt hier in gemeenschap te leven om de vervolging te ontvluchten; zijt gij soms de Broeders van het Woud? --Wij zijn de Broeders van het Woud, antwoordde een grijsaard, die bij het vuur zat en eenige vogelen in eene braadpan liet bakken. Maar gij, wie zijt gij? --Ik ben uit het schoone Vlaanderenland vandaan, antwoordde Uilenspiegel, en ben schilder, boer, edelman, beeldhouwer, alles te gelijk. En door de wereld ga ik aldus, om het goede en het schoone te prijzen, en luidkeels te lachen en te spotten met alles wat dwaas en verkeerd is. --Als gij zoovele landen bereisd hebt, sprak de oude man, moet gij Schild en Vriend kunnen uitspreken, naar de wijs van de Gentenaren; zoo niet, zijt gij een valsche Vlaming en moet gij u tot sterven bereiden. Uilenspiegel sprak: --Schild en Vriend. --En gij, dikzak? vroeg de oude man tot Lamme, welk bedrijf voert gij uit? Lamme antwoordde: --Mijne landerijen, pachthoeven, cijnzen en messenien opeten, mijn echtelijke vrouw zoeken, en mijn vriend Uilenspiegel in alle oorden en plaatsen opvolgen. --Als gij ook zooveel gereisd hebt, sprak de oude man, moet gij weten hoe die van Weert, in Limburg, worden geheeten? --Ik weet het niet, was 't antwoord van Lamme, maar kunt gij mij den naam niet zeggen van den ellendigen deugniet, die mijne vrouw overreede heur huis te verlaten? Zeg mij zijn naam, en dadelijk ga ik hem vermoorden. De oude man antwoordde: --In deze wereld bestaan twee dingen, die nimmermeer wederkomen, eens dat zij weg zijn: te weten het verteerde geld, en de onverschillig geworden vrouw, die den huize ontvlucht is. Toen wendde de oude man zich tot Uilenspiegel en stelde hij hem ook deze vraag: --En gij, weet gij niet hoe die van Weert, in Limburg, worden geheeten? --De rogstekers, wat in hunne streek onttooveraars van roggen bediedt. --Kunt gij ook zeggen waarom? --Een levende rog, gevallen uit de kar van een vischverkooper, lag zoodanig te spartelen op den weg, dat eenige oude wijven ze voor den duivel namen. "Laat ons den parochiepaap halen om den duivel uit de rog te verban
PREV.   NEXT  
|<   276   277   278   279   280   281   282   283   284   285   286   287   288   289   290   291   292   293   294   295   296   297   298   299   300  
301   302   303   304   305   306   307   308   309   310   311   312   313   314   315   316   317   318   319   320   321   322   323   324   325   >>   >|  



Top keywords:

Uilenspiegel

 

antwoordde

 
eenige
 

Broeders

 

zeggen

 
wereld
 
schoone
 
Schild
 

Vriend

 

Limburg


geheeten
 

worden

 

duivel

 
overreede
 
plaatsen
 
zooveel
 
gereisd
 

vriend

 

zoeken

 
opvolgen

antwoord

 

ellendigen

 

deugniet

 

echtelijke

 

oorden

 
levende
 

gevallen

 

vischverkooper

 

waarom

 

onttooveraars


roggen

 

bediedt

 
zoodanig
 

parochiepaap

 

verban

 

spartelen

 

wijven

 
streek
 

dingen

 

nimmermeer


wederkomen

 

opeten

 

bestaan

 

dadelijk

 

vermoorden

 
verteerde
 
stelde
 

rogstekers

 

wendde

 

ontvlucht