dat onze ziel, die de adem des levens is,
boonen, ossevleesch, bier, wijn, hesp, worsten, pensen, alsmede rust
noodig heeft tot haar bestaan; gij, gij leeft van brood, water en
slapeloosheid!
--Van waar komt u die ongewone woordenvloed? vroeg Uilenspiegel.
--Hij weet niet wat hij zegt, antwoordde Wasteele schokschouderend.
Maar Lamme vervolgde:
--Ik weet het beter dan gij. Ik zeg dat wij zot zijn, ik, gij en
Uilenspiegel insgelijks, onze oogen te bederven voor al die prinsen
en heeren, die zeker zouden lachen met ons, als zij ons, overvallen
door vermoeienis, den nacht zagen doorbrengen met wapenen te slijpen
en kogels te gieten, te hunnen dienste. Terwijl zij wijn uit gouden
bekers drinken en kapoenen in tinnen schotels eten, vragen zij zich
niet af of hunne vijanden met hunne zeisen onze beenen niet afkappen
en ons in den doodenkuil niet werpen. Intusschen zullen zij, die in
den grond noch hervormden, noch calvinisten, noch lutheranen, noch
katholieken zijn, maar aan God noch duivel gelooven, heerlijkheden
koopen en bemachtigen, het goed van monniken, abten en konventen
inslikken. Alles zal voor hen zijn: en vrouwen en maagden en meidekens;
uit hunne gouden bekers zullen zij drinken op hun eeuwig welzijn,
op onze altijddurende onnoozelheid en op de zeven hoofdzonden, die
zij gedurig bedrijven; ja, smid Wasteele, en dat onder uwen neus,
die mager is van geestdrift. Aanschouw de velden, de weiden, zie naar
de oogsten, de boomgaarden, de ossen, het goud dat opstijgt uit de
aarde; aanschouw de wilde dieren van de bosschen, de vogelen van de
hemelen, de lekkere ortolanen, de heerlijke lijsters, den kop van
het everzwijn, den bout van den reebok: jacht, vischvangst, aarde,
zee, alles, alles is voor hen! En gij, gij leeft van water en brood,
en wij, wij werken ons dood voor hen, zonder slapen, zonder eten,
zonder drinken! En als wij er onder zullen bezweken zijn, zullen
zij onze lijken uit hunnen weg schoppen en tot onze moeders zeggen:
"Maakt er anderen, deze krengen kunnen ons niet meer dienen."
Uilenspiegel lachte goedmoedig zonder iets te zeggen; Lamme blies
van verontweerdiging, doch Wasteele zeide op zachtmoedigen toon:
--Gij spreekt lichtzinnig. Ik leef niet voor hesp, voor bier, noch
voor ortolanen, maar voor de zegepraal van het vrije geweten. Voor de
vrijheid, doet de prins lijk ik. Hij offert zijn goed, zijne rust,
zijn geluk op om de beulen en de dwingelandij uit de Nederlanden
te verdrijven. Doe li
|