FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   261   262   263   264   265   266   267   268   269   270   271   272   273   274   275   276   277   278   279   280   281   282   283   284   285  
286   287   288   289   290   291   292   293   294   295   296   297   298   299   300   301   302   303   304   305   306   307   308   309   310   >>   >|  
dat onze ziel, die de adem des levens is, boonen, ossevleesch, bier, wijn, hesp, worsten, pensen, alsmede rust noodig heeft tot haar bestaan; gij, gij leeft van brood, water en slapeloosheid! --Van waar komt u die ongewone woordenvloed? vroeg Uilenspiegel. --Hij weet niet wat hij zegt, antwoordde Wasteele schokschouderend. Maar Lamme vervolgde: --Ik weet het beter dan gij. Ik zeg dat wij zot zijn, ik, gij en Uilenspiegel insgelijks, onze oogen te bederven voor al die prinsen en heeren, die zeker zouden lachen met ons, als zij ons, overvallen door vermoeienis, den nacht zagen doorbrengen met wapenen te slijpen en kogels te gieten, te hunnen dienste. Terwijl zij wijn uit gouden bekers drinken en kapoenen in tinnen schotels eten, vragen zij zich niet af of hunne vijanden met hunne zeisen onze beenen niet afkappen en ons in den doodenkuil niet werpen. Intusschen zullen zij, die in den grond noch hervormden, noch calvinisten, noch lutheranen, noch katholieken zijn, maar aan God noch duivel gelooven, heerlijkheden koopen en bemachtigen, het goed van monniken, abten en konventen inslikken. Alles zal voor hen zijn: en vrouwen en maagden en meidekens; uit hunne gouden bekers zullen zij drinken op hun eeuwig welzijn, op onze altijddurende onnoozelheid en op de zeven hoofdzonden, die zij gedurig bedrijven; ja, smid Wasteele, en dat onder uwen neus, die mager is van geestdrift. Aanschouw de velden, de weiden, zie naar de oogsten, de boomgaarden, de ossen, het goud dat opstijgt uit de aarde; aanschouw de wilde dieren van de bosschen, de vogelen van de hemelen, de lekkere ortolanen, de heerlijke lijsters, den kop van het everzwijn, den bout van den reebok: jacht, vischvangst, aarde, zee, alles, alles is voor hen! En gij, gij leeft van water en brood, en wij, wij werken ons dood voor hen, zonder slapen, zonder eten, zonder drinken! En als wij er onder zullen bezweken zijn, zullen zij onze lijken uit hunnen weg schoppen en tot onze moeders zeggen: "Maakt er anderen, deze krengen kunnen ons niet meer dienen." Uilenspiegel lachte goedmoedig zonder iets te zeggen; Lamme blies van verontweerdiging, doch Wasteele zeide op zachtmoedigen toon: --Gij spreekt lichtzinnig. Ik leef niet voor hesp, voor bier, noch voor ortolanen, maar voor de zegepraal van het vrije geweten. Voor de vrijheid, doet de prins lijk ik. Hij offert zijn goed, zijne rust, zijn geluk op om de beulen en de dwingelandij uit de Nederlanden te verdrijven. Doe li
PREV.   NEXT  
|<   261   262   263   264   265   266   267   268   269   270   271   272   273   274   275   276   277   278   279   280   281   282   283   284   285  
286   287   288   289   290   291   292   293   294   295   296   297   298   299   300   301   302   303   304   305   306   307   308   309   310   >>   >|  



Top keywords:

zonder

 

zullen

 
Wasteele
 

drinken

 

Uilenspiegel

 
bekers
 
ortolanen
 
zeggen
 

gouden

 

hunnen


lekkere
 

everzwijn

 

lijsters

 
heerlijke
 
reebok
 
geestdrift
 
Aanschouw
 

onnoozelheid

 

hoofdzonden

 
gedurig

bedrijven

 

velden

 

weiden

 

aanschouw

 

dieren

 
bosschen
 

vogelen

 

opstijgt

 

oogsten

 

boomgaarden


hemelen

 

moeders

 
geweten
 

vrijheid

 

zegepraal

 

spreekt

 

lichtzinnig

 
Nederlanden
 

verdrijven

 

dwingelandij


beulen

 

offert

 

zachtmoedigen

 

schoppen

 

altijddurende

 
lijken
 
bezweken
 

werken

 

slapen

 

anderen