FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   248   249   250   251   252   253   254   255   256   257   258   259   260   261   262   263   264   265   266   267   268   269   270   271   272  
273   274   275   276   277   278   279   280   281   282   283   284   285   286   287   288   289   290   291   292   293   294   295   296   297   >>   >|  
oed of hij het wel was, geboortig uit Damme, welke dien sterken, gespierden man afgerost had, en dorst hem nog slechts ter sluips bezien en zonder den minsten hoogmoed, want hij vreesde dat de schipper lust kreeg hem op te pakken gelijk hij de ezelen opgenomen had, en hem levend in de Maas te smijten, uit weerwraak. Maar glimlachend noodde de schipper hem nogmaals tot drinken, en Lamme herstelde zich van zijne vrees en bezag hem opnieuw met zegevierend zelfvertrouwen. En de schipper en Uilenspiegel bekeken elkander en schoten in een luiden schaterlach. Intusschen hadden de ezelen, verwonderd zich op een plankenvloer te gevoelen (iets aan hetwelk zij geenszins gewend waren) den kop gebogen en de ooren gestreken; zij dorsten niet drinken van schrik. De schipper ging een van de maatjes haver halen, welke hij gaf aan de peerden die zijne boot voorttrokken, want hij kocht zijne haver zelf, om door de voerlieden niet bestolen te worden op den prijs van het voeder. Toen de ezelen het maatje haver zagen, prevelden zij binnensmonds paternosters van vraatzucht, terwijl zij weemoedig den vloer van de boot bekeken, want uit vreeze van uit te glijden, dorsten zij geen stap verzetten. Daarop zei de schipper tot Uilenspiegel en tot zijnen vriend Lamme Goedzak: --Laat ons naar de keuken gaan. --'t Is oorlogskeuken, zei Lamme ongerust. --Ja, 't is oorlogskeuken, maar zonder vrees moogt gij beneden komen, mijn overwinnaar. --Ik ben niet bevreesd, sprak Lamme, en ten blijke daarvan zal ik u volgen. Het jongetje ging naar het roer. Toen zij beneden kwamen, zagen zij overal zakken graan, boonen, erwten, kool, wortelen en andere groenten. De schipper opende de deur eener smidse en zei: --Vermits gij mannen zijt met kloekmoedig hert, die het gezang kent van den leeuwerik, die het zinnebeeld der vrijheid is, en het dappere gekraai van den haan, en 't gebalk van den ezel, dien zachtmoedigen werker, wil ik u mijne oorlogskeuken toonen. Deze kleine smidse vindt men in de meeste booten, die op de Maas varen. Ze kan niet verdacht voorkomen, want zij dient om het ijzerwerk aan boord te herstellen; doch alle schepen hebben den schoonen voorraad niet, die steekt in deze kasten. Toen schoof hij eenige steenen weg, die het onderste scheepsruim bedekten; hij hief eenige planken op en haalde er een dikken bundel geweerloopen uit, stak dien omhoog als een pluimken en legde hem toen weder op zijne plaats. Vervolgens
PREV.   NEXT  
|<   248   249   250   251   252   253   254   255   256   257   258   259   260   261   262   263   264   265   266   267   268   269   270   271   272  
273   274   275   276   277   278   279   280   281   282   283   284   285   286   287   288   289   290   291   292   293   294   295   296   297   >>   >|  



Top keywords:

schipper

 

ezelen

 
oorlogskeuken
 

dorsten

 

drinken

 
smidse
 
bekeken
 
Uilenspiegel
 

zonder

 

beneden


eenige
 

bevreesd

 

boonen

 
gezang
 
kloekmoedig
 
leeuwerik
 
dappere
 

overal

 

overwinnaar

 
vrijheid

zinnebeeld

 

mannen

 

andere

 

opende

 

wortelen

 
volgen
 

kwamen

 

groenten

 

jongetje

 

blijke


Vermits

 

erwten

 
daarvan
 

zakken

 

meeste

 

scheepsruim

 

onderste

 
bedekten
 

planken

 

steenen


steekt

 

voorraad

 

kasten

 

schoof

 

haalde

 
plaats
 
Vervolgens
 

pluimken

 

bundel

 

dikken